Auuch, mijn kont. Door de stoutbeenperikelen doet mijn betere kant eigenlijk constant pijn, daar heb ik me met veel tegenzin bij neergelegd. Er kan niet veel meer aan veranderd worden en door enkele zelfaangeleerd zittechnieken is de pijn vaak gewoon afwezig of laat ons zeggen, toch enigszins op de achtergrond. Maar gisteren was het nog maar eens heel duidelijk dat mijn staartbeen echt wel een kleine fucker is, zo’n irritant beentje zonder nut. Een beetje zoals de cavia in het dierenrijk, zo is het staartbeen in het geraamte, nutteloos en irritant gewoon omdat het bestaat. To the point: ik kon van mijn garagist een fiets lenen tijdens het onderhoud van mijn wagen. Van de garage tot de bibliotheek leek het goed te doen om de boetes op De Opwindvogelkronieken te gaan betalen. Tot ik de eerste berg op moest. “Goed te doen” bleek een illusie. Bij de eerste 100 meter ging het goed, maar toen ging de berg ook effectief omhoog. Vre-se-lijk! Het neep verschrikkelijk en het zweet brak me al uit. Ze zeggen wel, fietsen verleer je niet, maar als je het twee jaar niet hebt gedaan dan ben je dat precies toch gewaar. Ondanks het puffen en vloeken op de felle wind was ik toch vlot overal aan en bij. Maar mijn gat deed zeer. Echt zeer. Ik moet me erbij neerleggen…fietsen…alleen voor mensen met een welgevormd staartbeentje.
Een collega van mij heeft daar na haar bevalling ook last van. Als ik dat allemaal zo hoor hoeft dat voor mij niet, dat bevallen enzo… 🙂
Ik heb een hekel aan fietsen!!!