The 7 myths of happiness #4

Ohja soms start ik eens een reeksje en dan werk ik dat niet af.  Tjah. Gebeurt wel eens.  Of ik pik het terug op na een half jaar.  In november schreef ik de laatste keer over de “7 Myths of happiness” .  Je hoort erover in deze podcast van Gretchen Rubin:

 

Voor wie geen zin heeft om te luisteren: in aflevering 130 worden 7 mythes rond geluk besproken.  Mythe 1 behandelde: “People find happy people annoying and stupid”, mythe 2: “Nothing changes a persons’ happiness level much en mythe 3: “A treat will cheer you up”.  Nadat ik de voorbije week nog eens diezelfde aflevering beluisterde begon ik er weer over na te denken.

Myth #4: “Money can’t buy happiness”

Tricky!  Gezien geluk een gevoel is kan je het uiteraard niet kopen.  Maar zoals ze het in de podcast en de shownotes ook beschrijft en bespreekt: geld kan er wel toe bijdragen.  Het is pas als je geld tekort komt dat je beseft hoeveel gemakkelijker het is als je er wel hebt.  De evidentie waarmee die som geld op het einde (of in mijn geval drie dagen na het begin) van de maand op je rekening verschijnt is eigenlijk goud waard.  Bij mij is dat ook het moment waarop ik gretig potjes begin te vullen in mijn YNAB-programma (best day of the month).  Als ik naar mezelf kijk zie ik eerder een gierige pin, maar ik sta er veel te weinig bij stil dat het voor mensen soms het moment is om weer eens deftig eten te kopen, om misschien eindelijk die kapotte schoen te vervangen van hun kind.  Of dat die evidentie er gewoonweg niet is, geen inkomen.

Er is veel meer armoede dan je denkt en het zit soms vlak onder je neus.  Dus ik vermoed dat geld bij veel mensen wel kan bijdragen tot hun algemeen (lees: praktisch) geluk.  Ik ben uiteraard zelf ook content als ik merk dat ik kan sparen of iets kan kopen waar ik al een tijdje op “begoest” ben.  De laatste jaren begin ik strikter en strikter toe te zien op ons budget.  Ik leerde meer “zaaien naar den zak”.  Waar ik vroeger wel al eens iets kocht omdat ik dacht het nodig te hebben blijk ik nu veel minder die redenering te maken.  Veelal heb ik eigenlijk niets nodig.  Ik betaal wel graag voor een belevenis: een feest, een activiteit met de kinderen of een reis.  Of voor een extra bakje verse aardbeien bij de fruitboer misschien.  Ik betaal graag de dienstencheques voor hulp in huis.  Online shoppen vermijd ik en als ik dan toch eens een winkelkarretje vul klik ik de site dicht en ga ik iets anders doen.  Negen van de tien keer vergeet ik dat ik het had openstaan.  Tegelijk ga ik wel online kijken om promoties te spotten voor als ik eens ècht iets nodig heb (zoals pampers die gelukkig enkel ’s nog nachts in gebruik zijn).

Ik probeer mijn kinderen bij te brengen dat niets vanzelf gaat maar dat is zo’n moeilijke opdracht.  Ik wed dat veel mensen die in armoede leven keihard zouden draaien met hun ogen als ze lezen dat mijn kinderen vijf euro mogen spenderen op een rommelmarkt.  Voor tien euro kun je namelijk veel eten kopen.  Toch durf ik wel eens sakkeren dat ik het leven wel duur vind en ik besef dat de duurste jaren ons nog staan te wachten.  Maar ik ben gelukkig dat ik niets tekort kom.  Het gaat niet over materiaal of over mooie kleren, maar over het feit dat ik op het einde van de maand geen stress ervaar.  Omdat ik niet ergens moet scharten om nog een laatste euro te vinden voor een klein brood of moet piekeren over hoe ik de schoolrekening ga betalen.

Ben jij een big spender of draai jij elke euro om?  Gebruik jij budgetprogramma’s?

 

PS: De Bloghop-wedstrijd loopt deze week af!  Wie twee boeken wil winnen via deze blog kan nog zijn gokje wagen!  (kost geen geld 😉 )

Ook Maison Slash schetst regelmatig een realistisch beeld over hoe de portemonnee van andere mensen eruit ziet.  Interessant!

 

Neen, wreed sexy is dat niet…

…zo’n fietshelm.  Maar kijk, het kan mij niet schelen, ik kocht er toch één vandaag.  Na een zwaar fietsongeluk hing het leven van een kennis aan een zijden draadje.  Ik begin meer en meer te beseffen dat je op de fiets echt wel een zwakke weggebruiker bent.  Tel daar nog eens bij dat ik niet bepaald de beste fietser ben.  Ok, ik ben ook gewoon een klungel. Het voorbije weekend nog hoorde ik van een vriendin dat zonder handen fietsen iets heel gewoons was voor haar, ik heb dat zelfs nooit gekund.  Met één hand fietsen is al een uitdaging.  Ik luister naar muziek -stilletjes op de achtergrond- dus spotiswipe ik nogal graag eens terwijl ik rij. Maar voor ik het weet ben ik minder aan het opletten.  Als het in de wagen verboden is om op de gsm te tokkelen is het dat op de fiets ook zeker?  (ik heb tien jaar bij een politieagent gewoond, hij zegt van wel).  Dus vanaf nu fiets ik met een fietshelm.  Ik fiets, iets wat ik jaren niet gedaan heb, de extra beweging doet me deugd en ik hoef niet rond te rijden om een gratis parkeerplek te vinden in de stad.  Zwaai je eens als je mij ziet passeren?  Ik probeer me recht te houden als ik terugzwaai!

IMG_20170821_190907

Draag jij een fietshelm?

 

gewoon ondergaan

De voorbije dagen zijn er toch een aantal zaken voorbijgekomen die ik onder de categorie “tricky business” kan plaatsen.  Zoals:

  • met een extreme loopneus, onstopbaar door zakdoek noch tissue, een huilende baby uit een Maxi-Cosi tillen zonder hem onder te snotteren.
  • een belegd broodje eten.  Er moet altijd wel ergens iets uitspetsen, ik moet dertig keer de saus van mijn mond vegen of het is totaal niet toonbaar.  Wie hier de ultieme broodjes-eten-zonder-morsen-tip kan posten die krijgt er ééntje van mij.
  • deze extreme pampertaart herbergenwpid-img_20151005_085706.jpg
  • een date met vriendinnen plannen en nu pas beseffen dat je de dag na de date een assessment krijgt op het werkwpid-img_20151002_102748.jpg
  • spreken voor een eivolle zaal met 540 man.  They sat and stared.  Althans, zo leek het toch.
  • 500 cava-glazen vervoeren in je auto, bij elke bump in de weg horen hoe de hele boel klingelt en kluttert in de kofferwpid-img_20151002_114247.jpg
  • twee wenende kinderen troosten, met je hoofd vol snot en je verstand ergens rond het vriespunt omdat je het teveel hebt gebruikt de vorige twee dagen.  (Volgens mij krijg je maar een voldoende aantal verstand per week, je moet het goed doseren, als je het teveel gebruikt op één dag moet je een dag compenseren door als een zieke koe op de trein te kijken, of is het als een hond op een zieke koe kijken? Ik weet het niet, ik zit in mijn compensatiedag vandaag)

Al die dingen, die gebeuren, en die gaan weer voorbij.  Het moment zelf denk je “o-oh”, en twee minuten later is het gedaan.  Stress en okselvijvers verdwijnen, er is niets gebroken, ik struikelde niet op het podium, mijn zoon werd net niet ondergesnotterd en de pampertaart blijft hier staan totdat ik een box vind om al die pampers in te steken.

 

 

Bridge over troubled water

De relatie met mijn oudste zoon is een beetje troubled de laatste tijd.  Als ik er even bij stilsta vind ik heel vlug wel enkele redenen…

  • De impact van de titel “Grote Broer”

De laatste weken van mijn zwangerschap waren eerder zwaar (d-uh) waardoor ik minder aanwezig was voor hem.  Mentaal was ik mij aan het voorbereiden op de komst van Linus en fysiek lag ik vooral murw in de zetel.  Als ik wel meeging op uitstap dan slofte ik achter hen aan.  Na de bevalling moesten we uiteraard het nieuwe broertje leren kennen.  Hoewel hij heel erg goed zijn best doet om een flinke grote broer te zijn mag ik niet vergeten dat hij een gewone kleuter is, in volle bloei.  Dat verloopt met ups en downs.

  • De grote vakantie duurt echt wel lang!

Tijdens de grote vakantie vlogen de eerste 5 weken voorbij met allerhande uitstapjes en vriendjes die langskwamen, een reis en een aantal keer naar oma en opa.  Vanaf week 6 ging het iets minder vlot.  Het speelgoed lijkt een beetje uitgespeeld, mama is een beetje aan het slabakken op het gebied van entertainment en Linus vraagt uiteraard ook aandacht.

  • Een negatieve spiraal

Eéntje waarbij Ilja veel aandacht vraagt (en waar hij recht op heeft!) maar niet altijd op de juiste manier.  Waarbij hij de wetten probeert te stellen en eist dat ik die volg.  Een periode waarbij ik “mean mommy” moet zijn omdat elk onderdeeltje van zijn handelen wel iets inhoudt “dat niet mag” of “dat anders moet”.  Je leest het goed, de voorbije week was het niet zo gezellig hier.

  • De middagdut en al dan niet de gevolgen ervan.

Ilja is een kind dat veel slaap nodig heeft.  Al altijd geweest.  Zijn slaapstructuur en voldoende uurtjes in bed zorgen ervoor dat hij goed functioneert.  Tijdens het schooljaar probeer ik hem op een vrije of weekenddag een middagdutje te laten doen.  Dat heeft zijn voor- en nadelen.  Hij kan er beter tegen.  Als er ’s avonds bezoek komt (zoals gisteren tot 21u) kan hij lekker buiten blijven spelen met de andere kinderen.  Het nadeel is: eens hij aan het middagdutten is moet ik hem wakker maken of hij zou slapen tot 16u en zo zijn nachtritme in de war sturen.  Het wakker maken is geen pretje.  Een ochtendhumeur heeft hij niet, maar een middaghumeur daarentegen…Het beste is: meteen na de middagdut vertrekken naar iets leuks (uitstap, oma of opa, you name it).  Maar als dat niet van toepassing is, dan kan het zeker een half uur duren eer hij enigszins aanspreekbaar is.  Doet hij geen middagdutje dan overbrugt hij vlotjes de namiddag maar tegen 18u is hij perte totale.  Dan is het enige dat nog werkt: eten, pyjama aantrekken (“Jij moet het doen!  Ik kan dat niet!”), opruimen (“Jij moet helpen!”), tv of iPad kijken en beddebak in.

  • De onderhandeling

Zoals ik schreef: hij wil de wetten stellen.  Alles lijkt op zijn voorwaarden te moeten gebeuren.  Ik merk dat hij gewoon heel graag een stukje controle heeft en ik ben bereid hem dat te geven, als hij zelf niet te ver gaat.  Maak dat maar eens duidelijk aan een 4-jarige.  Ik ben bereid tot onderhandeling, maar waar ik niet toe bereid ben is mijn dagschema aan zijn eisen aan te passen (“ik wil nu naar oma”) of mijn principes teveel overboord gooien (“mag ik een ijsje?”).  Hij mag wel eens een ijsje (zo’n mean mommy ben ik nu ook weer niet), maar niet om 9u ’s ochtends of niet als hij al koekjes of frisdrank heeft gehad.  Het is een constant schipperen tussen meegaan met en ingaan tegen.  Mezelf en mijn principes in vraag stellen.  Waar trek ik de lijn?

  • Wat helpt?

Het helpt om hem zelf te laten kiezen tussen twee paar schoenen dan om te zeggen dat hij dàt paar moet aantrekken.  Ook bij andere “aankondigingen” probeer ik hem de keuze te bieden “Ga jij eerst eten of gaan we je eerst wassen?” Soms kiest hij zijn eigen derde keuze “ik ga eerst spelen”, maar ondertussen weet ik ook hierop te anticiperen.  “Eerst eten, dan wassen en dan spelen?” of “Eerst wassen, dan eten en dan spelen?” Drie opties is misschien wat veel, maar hij lijkt het wel te snappen.

Het helpt om heel samenzweerderig een compromis te maken: “doe jij maar je broek en je t-shirt aan, en dan gaat mama super helpen met je trui hoor!”

We hebben een dikke-duimen-kaart voor de avonden dat hij vlot gaat slapen zonder te roepen (“Ik heb dorst!” “Ik moet pipi doen!”).  Duimpjes verzamelen = beloning!  Ik doe niet aan omgekeerde duimen.

Een time-timer (ik heb hem als app) is een grote hulp. “Nog vijf minuutjes spelen en dan doen we dit of dat”.

Ook een weekkalender is een goede houvast.  Ik probeer hierop te visualiseren wat er op welke dag gebeurt.  Op de dagen dat ik wil dat hij een middagdutje doet teken ik een bedje.  (ja, sommigen -ik kijk naar niemand 😉 – noemen het beroepsmisvorming, maar het werkt en als het werkt gebruik ik het!)

  • Even er tussenuit

Dat de vakantie misschien lang ging zijn, dat was een correcte veronderstelling.  Ik herinner mij nog heel goed de paasvakantie en die was maar twee weken.  Daarom schreef ik hem in om een dagje in de week naar de opvang te gaan.  Andere mensen zien, andere activiteiten, geen mean mommy in de buurt.  Dat helpt (voor beide partijen, dat geef ik grif toe)

En deze week deden we ook het omgekeerde daarvan: een Ilja-mama-dagje.  Ik voelde dat de negatieve spiraal heel erg naar beneden draaide en zijn weg niet meer naar boven vond.  Ik schakelde oma-lief in om een dagje op Linus te passen en smeedde samen met Ilja een plan om papa te bezoeken tijdens zijn middagpauze op het werk.

wpid-wp-1439960727703.jpeg

Samen frietjes smoefelen op papa’s werk en zo de waarom-vragen eens aan de papa over te laten (“wie is die meneer?” “wat is dat: een collega?”)

wpid-wp-1439960706035.jpeg

Daarna trokken we naar Bellewaerde waar we op elke attractie zaten waar we zin in hadden.  Het was miezerig weer, maar dat kon ons niet deren.  Boomstammetjes, there we were!  We lieten ons zelfs fotograferen met zo’n stomme parkiet op onze schouder.

wpid-wp-1440074710494.jpeg

In de 4D-cinema hielden we elkaars handje vast.

wpid-wp-1439961077660.jpeg

Hoewel de dag niet volledig zonder akkefietjes verliep kon ik toch spreken over een geweldig moeder-zoon-moment.  Zo super dat ik die dwaze parkieten-foto kocht.  Serieus je moet die parkiet zijn totje eens goed bekijken.

Als moeder doe ik ook maar wat.  Kinderen komen met een handleiding en soms slaat die eens over in het chinees.  Gelukkig heb ik een echtgenoot met goeie vertaling skills en een schouder breed genoeg om even op te leunen.  Achteraf is die misschien wel even nat van het bleitingske maar kunnen we er weer tegen.

Kruidvat-mijn-gat

Liefde is: Kruidvat trotseren met een buggy en een kleuter omdat je lief geen gel* en deo meer heeft.  Echt.  Ik begrijp niet hoe Kruidvat nog altijd niet doorheeft dat hun winkel zowat de hel is voor moeders met kinders die nog niet kunnen lopen.  En je moet weten: als buggy’s er niet kunnen passeren, dan kunnen rolwagens dat zeker niet.  Tijdens mijn werk ben ik soms wel eens onderweg met iemand in een rolwagen, het is pas als je zelf een rolwagen duwt dat je beseft hoe irritant het is als mensen hun bromfiets of fiets volle bak op het voetpad parkeren.  Of hoe -in Ieper toch- vuilniscontainers het halve trottoir bezetten!  Vreselijk!  Veel winkels zijn niet toegankelijk voor buggy’s en rolwagens.  Ja, ik kijk naar jou: winkel met je trap vooraan of jij met je zware deur die je met twee handen moet openduwen!  En als ze dan -zoals Kruidvat- wel toegankelijk zijn, dan zetten ze heel dat spel vol met allerhande promorekken en kartonnen borden.  Winkelwaren die uitgestald staan op de grond waardoor je niet anders kan of die dingen gewoon verzetten om te kunnen passeren.  “Winkelinrichters” (bestaat dat eigenlijk?) zouden daar toch echt beter op moeten letten!  In feite zou “rolwagen”-duwen en -zitten zelfs een onderdeel moeten zijn van één of andere levenssleutellessen (of hoe heet dat nowadays?).  Niet alleen om de obstakels op de weg te vervloeken, maar ook om eens te beseffen hoe het is om in een rolwagen te zitten en ergens niet bij te kunnen.  Ik wil helemaal geen compassie opwekken voor mensen in een rolwagen, ik veronderstel dat ze dat zelf ook niet willen maar het zijn de kleine dingen die het hem doen: een deur openhouden, het voetpad toegankelijk houden of een klein handje hulp bij iets dat te hoog staat.

*vaneigens kan ik naar een andere winkel gaan om mijn producten.  Eén die wel toegankelijk is.  Maar daar hebben ze die bepaalde gel niet.  Damn.  Of weet er iemand waar je deze pot nog kunt kopen?

2015-08-10 12.00.23

en waarom heeft Nivea geen webshop? Of kijk ik daar helemaal naast?

en de drankjes waren op

“Flink zijn en op tijd pipi gaan doen hé!” riep ze hen nog na. Toen ze beiden hand in hand de schoolpoort binnenstapten zuchtte ze “heihhh” haar emoties voor zich uit, terwijl ze hen dromerig nakeek. Ik glimlachte van herkenning toen ik bij haar passeerde. Ook ik zette mijn oudste af om op schoolreis te gaan. Met een picknick, twee drankjes en een versnapering, want zo stond het in het briefje waarin we moesten toestemming geven om mee te gaan. De schoolreis ging 10,5 euro kosten op de schoolrekening, daarom werd er even gecheckt of het wel ok was. Uiteraard ontzie je je kind zoiets niet, maar wat als je het niet breed hebt? Wat als je twee oudere kinderen elk 15 euro moeten betalen omdat zij met de bus gaan. Wat als die 40,5 euro je budget is om eten te voorzien voor diezelfde kinderen in die week? Hoe los je dat op? Voor ons is het evident dat we dit betalen, maar ik wil me niet voorstellen dat ik die keuze moet maken. Dat ik moet nadenken over hoe we dat bedrag gaan ophoesten. Moe maar voldaan kwam hij thuis, er werd niet over geld nagedacht.

brol.com

Forget what i said LJ!

Neen, dit wordt geen klachtenblog.  Of misschien wel.

In mijn vorige logje  kon u al lezen hoe zielig mijn bestaan soms is.  Ik zat namelijk vol ongeduld te wachten op mijn bol.com pakketje.  Dat kwam er echter niet die middag.  De volgende dag kreeg ik een mailtje: het pakket werd om 18u49 aangeboden maar er was geen ontvanger.  Vreemd.  Ik was mij er alleszins van bewust dat wij die avond alletwee (alle vier) thuis waren.  Ik kan mijn thuisavonden heel goed herinneren, want de helft van de tijd ben ik op het werk dat uur.  Ik herinner me zelfs nog dat ik om 18u40 enigszins beschaamd maar ook tevreden in mijn zetel poefte en bij mezelf dacht “kwart voor 7 en ik ben al doodop, such fun!”  Dus neen, pakketjesleverancier, we waren wel degelijk thuis.  Soit, er ging een tweede levering gebeuren.  Voor de zekerheid ging ik gisteren nog eens gaan chatten met de bol.com medewerker om te laten weten dat er naast ons huisnummer ook een A komt, en dat de buren zonder A zijn.  Dat daar soms al eens een misverstandje rond gebeurt en dat de buren aan het verbouwen zijn en dus in feite niet altijd aanwezig zijn.  Gow ja, ik dacht, ik zeg het eens aan Rick van de medewerkerschatdienst.  Rick chatte terug dat we de tweede levering moesten afwachten.  En dat deed ik.  Wachten op cartouches, het leven is zo spannend.

Deze ochtend om 8u50 kom ik thuis van de schoolpoort.  Altijd leuk die ritjes naar school “mama, zet die muziek eens luider!”  Sir yes sir!  Ik schrik, ik zie iets wit aan de zijkant van het huis.  Is dat de freaky kat* die op mijn vensterbank zit misschien?  Bij nader gecheck blijkt het mijn pakket te zijn.  De zijkant van ons huis is niet bereikbaar te voet, er staat een poortje voor, dus het pakket werd op de vensterbank “gemikt” veronderstel ik.  Als ik het pakket binnenhaal blijkt het helemaal wak te zijn.  Printerinkt.  In een wakke verpakking.  Such fun.

Ik besluit meteen te bellen naar Bol om mijn beklag te doen en te vragen wanneer het pakket werd geleverd.  “Dat werd gisterenavond geleverd mevrouw”.  Great, de hele nacht buiten in de mist en de koude.  De mevrouw aan de telefoon excuseerde zich en zei dat deze praktijken in België wel meer gebeuren.  Tell me about it.  Ooit werd een staande lamp geleverd aan de achterkant van ons huis tegen onze porte-fenetre  (er was toen nog geen poort aan de zijkant).  Toen we op die donkere avond thuiskwamen deden we zo vlug als we konden de automatische rolluiken naar beneden (toch handig zoiets: tjak tjak tjak en alles gaat vanzelf).  Het bleef leuk tot op het moment waarop we het rolluik van de porte-fenetre zagen scheef trekken en er een pakket tussen bleek te zitten!  Fuck zeg!  Gelukkig aan beide geen schade maar wat als het rolluik stuk bleek te zijn?  Op wie kon ik zo’n schade dan verhalen?

De vriendelijke mevrouw aan de telefoon raadt me aan om te retourneren, kosteloos uiteraard.  Ik volg de stappen op mijn account.  “U heeft een factuur nodig om te retourneren, deze kunt u hier (linkje) printen.”  Oh de ironie.  Zonder printerinkt?

Anyway, ik kon alles met de hand noteren en ik mag dus straks mijn wakke pakket printerinkt gaan terugbrengen naar een kialapunt.  Of ik nog ga bestellen via bol.com.  Ik weet het niet.  Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen.  Ik stootte mij wel twee keer (ik ben dan ook geen ezel).

 

(*de freaky kat krijgt wel eens een verhaaltje van zichzelf)

geef mij maar de parking!

Ik wed dat er in uw facebookoverzicht minstens één iemand heeft gepost: “Winteruur, al goed en wel, maar daar denken de kids anders over!”.  Heb ik gelijk of heb ik gelijk? (Tegelijkertijd bekom ik van het feit dat ik “kids” heb moeten schrijven).

Ik ben zelf zo’n kind dat daar geen rekening mee houdt, om 6u25 stond ik op (zomertijd), dus ik win er letterlijk een uur mee.  Had ik nu niet ergens gehoord dat ze de formule winter/zomertijd gingen afschaffen om het stroomtekort op te lossen?  Ik kan er trouwens nog steeds niet goed bij -in een welgesteld land als dit waar geld letterlijk blijkbaar door ramen en deuren kon waaien-, dat men nu stroom moet besparen.  Dat er effectief stroom gaat afgelegd worden op bepaalde gebieden.  Het is back to den ouden tijd.  De kolenmarchands gaan in hun handen wrijven!  Eindelijk een revival!  We vallen er niet onder, ook al wonen we op een landelijke “prochie”, is het door de grote melkfabriek iets verderop?

Er zijn trouwens mensen die “in ’t stad” wonen die denken dat wij een half uur moeten rijden tegen dat we een winkel tegenkomen.  Of die zich afvragen of wij internet hebben.  Dan kan ik alleen maar even mijn wenkbrauwen omhoog trekken.  Ik kon een alleenstaand huis kopen en verbouwen voor het geld dat je in ’t Stad hopelijk een tweekamerappartement voor vindt.  Ik hoef niet te kamperen voor een school: de school komt mij vragen of we ons kind willen inschrijven.  Als ik een crèche nodig heb, dan bel ik even en dan is het geregeld.  Als ik naar mijn werk ga, dan hoef ik niet in de file te staan, of wel tenzij je tien auto’s achter een tractor een file noemt.  Er is buitenschoolse opvang van 6u45 tot 19u bij onze school.  Het enige dat ik daarvoor moet doen is eventjes bellen als hij op woensdag wil mee-eten.  Ik besef dat ik mij in een luxepositie bevind en er is geen geld ter wereld dat mij in een grootstad zal doen vestigen.  Ook al hoor ik bij het typen al allerlei tegenargumenten opkomen van potentiële lezers.  Oh ja, toch een minpuntje: als ik een H&M wil bezoeken, dan moet ik inderdaad 25 minuten rijden.  Tenzij IEPER daar ne keer werk van wil maken!!!

 

Buitengewoon gewoon

Zoals ik al eerder zei: ik blog niet veel over mijn werk. Hoewel het een mooie bron van verhalen en verhaallijnen zou kunnen worden, toch liever niet, iets met privacy en werk en privé gescheiden houden. Bij Tiny (alweer) las ik echter haar frustraties over hoe mensen met de blinden omgaan en ik kan precies niet achterblijven. Het begint al bij de benaming “de blinden”. Alsof ik over onze bewoners op het werk “de gehandicapten” zou praten. Het woord alleen al: de gehandicapten. Doet me aan gehakt in het West-Vlaams denken “gekapt”. Neen, noem een persoon met een beperking nooit “gehandicapt”. Blijkbaar mag je een persoon met een beperking ook al niet meer “met een beperking” noemen maar “een persoon met mogelijkheden”. Want dat hebben ze, meer dan je denkt.

Vooral “als we buitenkomen” is het soms één en al frustratie. Mensen die er figuurlijk ver vanaf staan noemen het “eens buitenkomen”. Er zijn verschillende types mensen in het straatbeeld:

* De oma’s met compassie:

Ze kunnen het niet laten om onze bewoners luidruchtig aan te spreken met: “Ewel, jij hebt wel geluk dat je eens mee mag hé!” Euh? Geluk? We zijn hier gewoon boodschappen aan het doen. Er moesten geen kunstjes uitgevoerd worden, we moeten gewoon om boodschappen, net als jij met je trolley. De mantra is: ze bedoelen het goed.

* De uitermate dankbare medemens:

“’t Is toch schoon werk hé dat jullie doen, amaai zeg, bedankt dat jullie dat willen doen hoor”. Fak zeg. Alléékom, terwijl ik het neertyp erger ik me alweer aan zo’n uitspraken. Ik heb drie jaar gestudeerd om opvoedster te worden, ik kies voor dit werk. Ik ben blij dat ik werk heb. Er hoeft mij niemand te bedanken omdat ik werk. Ik bedank jou toch ook niet omdat jij in de colruyt de rekken aanvult? Ze bedoelen het goed.

* Degenen die liefst zo ver mogelijk wegblijven:

Ze bekijken je vooral, en pas op, ergens kan ik dat wel begrijpen dat mensen kijken, maar het is soms de manier waarop ze kijken. Gapers, na-staarders, uitlachers, elkaar aanstoters, rare gezichtentrekkers…we komen ze allemaal tegen. De tweede mantra is: ze weten van niet beter.

* De entertainers:

Ze denken dat onze bewoners eigenlijk kinderen zijn. Ze geven ze een lolly en doen van gekkebekketrekke. Of erger: “koetjie koetjie”. Mijn zoon van drie jaar vindt dat amusant en ik eigenlijk ook want je beseft maar half hoe belachelijk je jezelf maakt als je dat doet. Ze bedoelen het goed.

* De negeerders:

Ze praten tegen ons als begeleider maar negeren de mensen die met ons mee zijn. “En wat gaan jullie drinken?” vragen ze aan mij. Niet omdat ik zwanger ben, maar omdat ze denken dat onze bewoners niet kunnen praten. Dat kunnen ze namelijk (meestal) wel, net als beslissen wat ze willen drinken en het ook bestellen. Ze weten van niet beter.

* De veronderstellers:

“Hoh, dat is zwaar werk zeker?” Is niet alle werk zwaar? Ben jij niet moe als je thuiskomt van je werk? Ik denk niet dat ik zwaarder werk heb dan iemand anders.

“En je neemt dat allemaal mee naar huis zeker die problemen?” Euh neen eigenlijk. Ook al zitten ze wel in mijn hart, ik neem thuis afstand. Ze bedoelen het goed en tonen interesse.

 

“En hoe moet je dan eigenlijk reageren op mensen met een verstandelijke beperking?” Doe gewoon normaal. Praat normaal, op een normale toon, reageer normaal. En toon begrip, niet alle mensen met een verstandelijke beperking kunnen praten, maar ze begrijpen, ze luisteren, ze zijn mens. Wij verwachten helemaal niet dat je anticipeert als een volleerde ervaren begeleider, dat zou onze taak moeten zijn. Maar doe gewoon gewoon. Toch simpel?

 

 

My toyota is fantastic

Het was al een maand voorspeld maar ik had er nog alle hoop op dat ze het volledig verkeerd zagen. Na een tweetal uren werk bij een normaal onderhoud aan mijn geweldige Yaris hadden ze op een trieste dag in augustus aan mijn echtgenoot verklaard in de garage dat hij op sterven na dood was (that is: de auto, mijn man is nog very much alive and kicking). Een roestige onderkant, dat kon er nog mee door, maar de uitlaat ging het begeven en ook vooraan hadden ze al laswerken moeten uitvoeren om het ding nog enigszins een oog te geven. We stapten 450 euro armer en blij dat hij alsnog startte naar buiten. Het ging steeds goed, het taaie brokje bleef goed zijn ding doen. Vijftien jaar oud waarvan tien jaar onder mijn gat, dat kan tellen.

Zaterdagavond reed ik rechtstreeks van een babyborrel naar mijn werk om mijn nachtdienst aan te vangen. Ineens op de expressweg hoorde ik een johnybak achter mij. “Wrang wrang wrang wrang” ging dat. Ik dacht man toch, ’t is weer niet mogelijk en reed oogdraaiend verder. De Johny bleef achter mij hangen (they always do). In de achteruitkijkspiegel zag ik echter niemand. Voor mij: niemand. Dan viel den euro: het was mijn eigen auto die zo’n lawaai maakte! Fak! En nu? Ik begon lichtjes te panikeren. Ging ik nog wel op mijn werk geraken en mens moord, wat ruttelde er daar de hele tijd? Ik reed -rallygeluiden producerend- door het centrum van Ieper om er op de dichtstbijzijnde parkeerplaats eindelijk met een daverende borstkas tot stilstand te komen. Onder de wagen liggend zag ik niet meteen iets, ik ging zweren dat er iets over de grond sleepte toen ik aan het rijden was. De volgende dag konden we nog rallygewijs naar de garage rijden maar we wisten alletwee dat het om zeep was. De Yaris is dood. En reanimeren ging ons veel te veel geld kosten. Het is met heel veel spijt in het hart dat ik hem overlaat aan de garage (die ons nog wonderbaarlijk veel geld geeft voor zo’n oude bak) om mij in Yaris 2.0 te placeren. We vervingen de Yaris door een andere Yaris. Geef toe, 10 jaar rijden met een occassie, nooit kosten aan gehad tot dit jaar, het is een goed autootje geweest. Maar all good things come to an end zingt Nelly Furtado en gelijk heeft ze.

wpid-20140930_0923332.jpg.jpeg

Voor zijn ouderdom toch nog een redelijk hip dingetje.

wpid-20140930_0923512.jpg.jpeg

Veel plezier in het buitenland, hopelijk houden ze daar evenveel van jou als ik deed.

wpid-20140930_0924142.jpg.jpeg

Welkom Yaris 2.  We moeten elkaar nog een beetje leren kennen en aanvoelen maar het klikt vast en zeker ook tussen ons.