The 7 myths of happiness #4
Ohja soms start ik eens een reeksje en dan werk ik dat niet af. Tjah. Gebeurt wel eens. Of ik pik het terug op na een half jaar. In november schreef ik de laatste keer over de “7 Myths of happiness” . Je hoort erover in deze podcast van Gretchen Rubin:
Voor wie geen zin heeft om te luisteren: in aflevering 130 worden 7 mythes rond geluk besproken. Mythe 1 behandelde: “People find happy people annoying and stupid”, mythe 2: “Nothing changes a persons’ happiness level much en mythe 3: “A treat will cheer you up”. Nadat ik de voorbije week nog eens diezelfde aflevering beluisterde begon ik er weer over na te denken.
Myth #4: “Money can’t buy happiness”
Tricky! Gezien geluk een gevoel is kan je het uiteraard niet kopen. Maar zoals ze het in de podcast en de shownotes ook beschrijft en bespreekt: geld kan er wel toe bijdragen. Het is pas als je geld tekort komt dat je beseft hoeveel gemakkelijker het is als je er wel hebt. De evidentie waarmee die som geld op het einde (of in mijn geval drie dagen na het begin) van de maand op je rekening verschijnt is eigenlijk goud waard. Bij mij is dat ook het moment waarop ik gretig potjes begin te vullen in mijn YNAB-programma (best day of the month). Als ik naar mezelf kijk zie ik eerder een gierige pin, maar ik sta er veel te weinig bij stil dat het voor mensen soms het moment is om weer eens deftig eten te kopen, om misschien eindelijk die kapotte schoen te vervangen van hun kind. Of dat die evidentie er gewoonweg niet is, geen inkomen.
Er is veel meer armoede dan je denkt en het zit soms vlak onder je neus. Dus ik vermoed dat geld bij veel mensen wel kan bijdragen tot hun algemeen (lees: praktisch) geluk. Ik ben uiteraard zelf ook content als ik merk dat ik kan sparen of iets kan kopen waar ik al een tijdje op “begoest” ben. De laatste jaren begin ik strikter en strikter toe te zien op ons budget. Ik leerde meer “zaaien naar den zak”. Waar ik vroeger wel al eens iets kocht omdat ik dacht het nodig te hebben blijk ik nu veel minder die redenering te maken. Veelal heb ik eigenlijk niets nodig. Ik betaal wel graag voor een belevenis: een feest, een activiteit met de kinderen of een reis. Of voor een extra bakje verse aardbeien bij de fruitboer misschien. Ik betaal graag de dienstencheques voor hulp in huis. Online shoppen vermijd ik en als ik dan toch eens een winkelkarretje vul klik ik de site dicht en ga ik iets anders doen. Negen van de tien keer vergeet ik dat ik het had openstaan. Tegelijk ga ik wel online kijken om promoties te spotten voor als ik eens ècht iets nodig heb (zoals pampers die gelukkig enkel ’s nog nachts in gebruik zijn).
Ik probeer mijn kinderen bij te brengen dat niets vanzelf gaat maar dat is zo’n moeilijke opdracht. Ik wed dat veel mensen die in armoede leven keihard zouden draaien met hun ogen als ze lezen dat mijn kinderen vijf euro mogen spenderen op een rommelmarkt. Voor tien euro kun je namelijk veel eten kopen. Toch durf ik wel eens sakkeren dat ik het leven wel duur vind en ik besef dat de duurste jaren ons nog staan te wachten. Maar ik ben gelukkig dat ik niets tekort kom. Het gaat niet over materiaal of over mooie kleren, maar over het feit dat ik op het einde van de maand geen stress ervaar. Omdat ik niet ergens moet scharten om nog een laatste euro te vinden voor een klein brood of moet piekeren over hoe ik de schoolrekening ga betalen.
Ben jij een big spender of draai jij elke euro om? Gebruik jij budgetprogramma’s?
PS: De Bloghop-wedstrijd loopt deze week af! Wie twee boeken wil winnen via deze blog kan nog zijn gokje wagen! (kost geen geld 😉 )
Ook Maison Slash schetst regelmatig een realistisch beeld over hoe de portemonnee van andere mensen eruit ziet. Interessant!