Mijn frans is terrible. In de middelbare school kreeg ik vele uren frans, inclusief franse handelscorrespondentie. Het was pas nadat ik de eerste les hiervan had gekregen dat ik besefte dat ik officieel in de meest saaie richting van de school zat. Toch was ik de taal enigszins een beetje machtig en het was niet voor niets geweest al die ellenlange woordenlijsten. Ik kon me uit de slag slaan en ik begreep wat men tegen mij zei, eventueel met enige verdere uitleg of gebaren. Nu, twaalf jaar later, blijft er niets meer van over. “Je peux (met een potje olvarit in de hand) chauffer ca ici?” gecombineerd met de gebaren van het openen van een microgolf erbij (ik, in een wegrestaurant, samen met een hongerige baby). La fille begreep mij maar ik voelde me un petit peu stupide. Het zal misschien negatief overkomen, toch bedoel ik het zo niet, maar door zelf onbegrijpbaar te zijn besef ik ineens hoe het soms moet zijn voor de bewoners op het werk. Als ik drie of vier keer “wat zeg je?” moet vragen als iemand iets komt vertellen, hoe frustrerend moet dat niet zijn? “Tu as compris?” vroeg de gebronzeerde dandy die het babyzwemmen gisteren uitlegde, Pieter knikte ja, ik keek als een koe op de laatste trein. “You translate” zei hij tegen Pieter en wees daarna naar mij. Holy cr…gelukkig is mijn engels nog heel goed om te weten hoe mijn gezicht eruit moet gezien hebben bij de veel te vlugge uitleg. Oh ja, er werkt hier iemand die Jean-Louis Poisson heet. Dat dat vergif betekent weet ik toch nog….(nee echt niet…zo erg is het toch niet).
Geef een reactie