Na een ochtendwandeling van 6 km door de modder, de bossen en de vochtige velden zou je denken dat mijn jongens perte totale zouden zijn. Niets is minder waar. Het valt me op, veel bewegen is een katalysator om nog meer te bewegen. De rest van de dag zitten ze vol vuur en moet ik hen heel regelmatig aanmanen tot kalmte. Ze kunnen het gelukkig goed met elkaar vinden maar dat maakt het niet minder vermoeiend als ze nog maar eens op elkaar klimmen in de zetel. “Zit maar op mijn poep, dan maak ik met mijn voeten een rugleuning voor je”. Het eindigt net niet op de dienst spoedgevallen.
Mijn jongens, ik kan me er nog dagelijks in verwonderen hoe verschillend ze zijn. Ilja, met zijn schriele lijf en zijn brede schouders, kijkt met die groenbruine kijkers graag de kat uit de boom. Linus, robuust gebouwd met kloeke armen, kwebbelt iedereen onder tafel en stelt zowat alles in vraag. (“Kun je allergisch zijn aan water?”) Dat mag je heel letterlijk nemen. Er wordt geen onderwerp gemeden.
Soms denk ik: die twee lijfjes hebben wij gemaakt. Wij geven die lichaampjes boterhammen om ze te doen groeien, we trekken ze tegen ons aan om onze liefde te tonen. De jongens gaan binnenkort twee pubers zijn, de baard in de keel en als ze iets meehebben van hun moeder ook een goeie dosis jeugdpuistjes. Knuffelen zal misschien minder gewenst zijn? De vrees van elke ouder? Nu staar ik me regelmatig blind op de hoeveelheid aardappelen die in de kleine zijn mondje gaan of op het enthousiasme waarmee Ilja me helpt in de keuken als er puree moet gestampt worden. Ik kan me verbazen in de kracht die Linus heeft, rechtdoor stappend met een rugzak vol tussendoortjes op zijn rug “Ik kan dat al hoor”. Ik trek nog altijd ogen als Ilja constant in beweging is op momenten waarop hij alert en kalm zou moeten zijn. Vers gekookte aardappelen stampen, daar hoort namelijk een dansje bij en niet “een hartverzakking als de kom bijna op de grond dendert”.

Vandaag heb ik nogal veel geprutteld nadat ze ons kot bijna afbraken in hun enthousiasme maar straks als ik ze in bed stop wrijf ik liefdevol over Linus’ neusje en grijpt Ilja me vast als een aapje terwijl we elkaar “Love you” zeggen.
Jongens zijn zo. Ik heb er drie – nu volwassenen met steeds net geen 2 jaar ertussen. Wat ze het liefst deden was hambugeren oftewel alle 3 op elkaar liggen. Ik had altijd pleisters en zelf hechtingenpleisters mee. Scouting heeft ze veel goed gedaan. Leuk om te lezen dat het bij jou ook zo lekker beweeglijk is.
Ik verwonder me er nog altijd over hoe verschillend kinderen van dezelfde ouders kunnen zijn. Als je zwanger bent van nummer 2, denk je dat dat een kopietje zal zijn van nummer 1. Niet. Helemaal niet. Mijn dochter en zoon, eens ze oud genoeg waren daarvoor werden ze vaak aanzien als koppeltje in plaats van als zus en broer. Tot hun ergernis soms 🙂
Supermama, jij. Ik zei het vroeger al, en zal het misschien nog honderdvierendertig keer herhalen!