Mezelf, vorige week ergens: “Ik slaap vrijdagavond bij meme, het is beter dat er vanaf nu telkens iemand bij haar thuis gaat slapen voor de zekerheid, zo is ze niet alleen.”

Mijn prachtgenoot: “doe maar liefje, ik kijk wel voor de kleine.”  (Zie, daarom koos ik voor hem, ik hoef daar geen uitleg rond te geven, hij aanvaardt dat, zonder een overdaad aan woorden)

03u30 vrijdagnacht: “Gaat het niet?  Ik bel de dokter, ik bel je dochter, alles komt in orde, doe maar rustig.”

Die telefoon, waar is dat nummer, hoe werkt die stomme-klote-nood-telefoon met die grote toetsen?

 “Meme!  Meme!  Memetje. .  .ik ben bij je hoor, ik ga niet weggaan.”

Ze gaat dood.  Ze is aan het doodgaan.  Echt.  Het enige dat ik nu nog kan doen is bij haar blijven en haar hand vasthouden.  

Het moment dat je de ziekenwagen volgt is het stil.  Stil op de weg, stil in je auto, stil in je hoofd.

De momenten daarvoor zijn hectisch, het wachten duurt veel te lang en de cool die je al de hele tijd tracht te bewaren begint te smelten.  Dat ze hier maar vlug zijn, ze hoeft zoveel pijn niet te lijden.  

Twee uur later in de spoedgevallendienst nadat een baxter pijnstilling zijn werk doet:

“Vergeten jullie niet om mijn vogels eten te geven?”

Twee seconden later:

“En de kwartels, die op de grond van de kooi lopen, niet vergeten hé”

Nee, memetje, we gaan het niet vergeten.

Zo taai kan iemand zijn

Maar schrikken was het wel.

Naar het schijnt stam ik af van goeie genen, dat is nog maar eens bewezen.

“Ahja, en als ze niets vinden op die foto van mijn binnenwerk, dan mag ik naar huis zeker?”

8 reacties

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s