Ik heb mezelf altijd – en nog steeds- aanzien als een zelfstandige vrouw. Indien nodig trek ik mijn plan. Door de jaren is er wel een aanzienlijke verdeling gebeurd van huishoudelijke taken. Ik moet bijvoorbeeld met mijn fikken van de grasmachine blijven en volgens hem kan ik geen hemd strijken. Bwah als het maar dat is, moest ik ooit alleen komen te staan: ik kan leven met een grasplein waar hier en daar een strook langer is en strijken is overrated. (Niet dat hij alleen maar het gras afrijdt en strijkt, maar dat zijn enkele van de dingen waar ik totaal niet over hoef na te denken). Een bangerik ben ik nu ook niet bepaald. Ik weet zeker dat ik mijn kinderen tot vechten toe zou verdedigen als er zich zo’n situatie ooit zou voordoen. Soms verander ik in een echte Jeannette zonder vrees. Vanmorgen werd het tegendeel echter bewezen. Deze stoere vrouw veranderde in een klein muisje toen ze dit zag:
Holy Shit. F**k! Serieus. Van zo’n dingen ben ik “schitteshuw”. Dit wil ik liever niet tegenkomen ’s morgens vroeg onderweg naar toilet, maar hey, ik had prijs. De resem gedachten die door mijn hersenpan razen terwijl ik daar zo ver mogelijk van weg probeer te blijven:
- Als het stilzit dan kan ik het nog uitzweten tot Pieter wakker is.
- Als ik in de living ga zitten, dan zie ik het niet.
- Als ik in de living ga zitten, dan kan ik niet zien of het beweegt of niet.
- Wat als het begint te bewegen?
- Als ik in de keuken blijf zitten en ik zie het ineens niet bewegen, dan kan het wel heel vlug bij mij zijn zonder dat ik het doorheb.
- Serieus vint, wat een beest!
- Ik neem een foto voor op instagram
- Shit, misschien heeft de flits hem wel boos/wakker/op gang gemaakt, ik heb geen toestemming gevraagd.
- Het blijft stilzitten, misschien slaapt het
- Als Linus straks rondcrosst dan kan hij het opmerken, en interessant vinden, en dan moet ik hem de hele tijd wegtrekken van die horror omdat ik zelf bang ben.
- Ik kan de kat roepen en ze erbij zetten. Maar wat als ze hem pakt maar niet doodt, dan is het helemaal om zeep. Of wat als ze gewoon niets doet en zich hier op de grond legt.
- Dit wordt bloed op het behangpapier. I don’t care, ik wil bloed zien!
- Dood, dood, dood!!!!
- Ik kan er geen pot opzetten tot Pieter wakker is.
- Mo ndeen zeg, zo’n beest.
Ik besluit om mij in de keuken te zetten met zicht op het dier, zo kan ik hem het beste bewaken en mijn veiligheid garanderen. Nu en dan kijk ik om de hoek van de kast, ik hoef me maar eventjes vooruit te zetten om het te zien.
Het blijft mooi zitten. Merk op dat ik niet over hij of zij spreek, zo’n ding verdient geen persoonlijkheid. Ok, spinnen zijn goed om het “fernint” (a.k.a. het venijn, de West-Vlaamse kleine beestjes) te pakken. Maar daar heb ik een muggenapparaat voor. Wat ik dus echt nodig heb om weer volledig zelfstandig te zijn is een gigantische-spinnen-apparaat. Ik zie veel voordelen aan “op de buiten” te wonen, maar dit is er echt geen van.
Bij de 18e check had het monster zich bewogen. *insert opbouwende dramamuziek* HET HAD ZICH BEWOGEN!! Ilja was daar ondertussen al voorbijgekomen om naar het toilet te gaan, gelukkig had hij niets gemerkt. Pieter lag nog altijd te slapen. Ik moet ingrijpen. Straks beweegt het naar een plek waar we helemaal niet meer aankunnen, en dan moet ik met de gedachte leven dat het dier zich ergens in huis schuilhoudt, die vind ik erger dan bloed op het behangpapier.
Ik trappel naar boven in de hoop dat hij wakker is. Ik hoor beweging in bed. Het bange meisje roept haar echtgenoot naar beneden. Hij komt pruttelend en ruttelend naar beneden en zegt bij aankomst op de crime scene: “Ok, mijn pantoffel, het is echt een grote spin. Het behangpapier zal vuil zijn”. Meestal roep ik dan “probeer hem eraf te duwen tot hij op de grond ligt” maar deze keer wou ik gewoon bloed zien.
“Is hij dood?” “Hij is toch zeker dood hé?” “Waar is hij?” “Dood?”
Hij is dood.
Ik blijf de hoek checken. Hij is echt dood.
🙂 Liese, Liese, schietschuwe Liese toch…
Stap één: neem een glas
Stap twee: neem een kartonnetje
Stap drie: zet het glas op het diertje
Stap vier: schuif het kartonnetje onder het glas
Stap vijf: neem glas en kartonnetje stevig vast
Stap zes: wandel naar buiten
Stap zeven: zet glas mét kartonnetje op de grond
Stap acht: schuif het kartonnetje weg
Stap negen: hef het glas op
Stap tien: geef het diertje een kus en laat het lopen…
ja volgende keer ga ik jou gewoon doen afkomen wei!!!
Thomas kan goed schrijven en tips geven, maar ik zou het ook totaal niet durven. Ben een even grote broekschijter als het op die beesten aankomt.
Ik neem zo’n diertje altijd bij één pootje en zet het gewoon buiten bij zijn vriendjes. Valt het pootje eraf, dan neem ik een volgend (ze hebben er toch genoeg 🙂 )
Ik schrik daar ook van van die beesten, maar dan doe je dat gewoon dood en ’t is gepasseerd. Zelfs met echtgenoot in huis was ik de spinnenverdelger en hij het mietje.
O man, wat een gruwelijke spin!!
Op kot ging ik ook altijd mijn bovenbuurjongen halen om de spinnen buiten te zetten 🙂
Ik heb mijn eerste close encounter met een kakkerlak (een echte 10 cm grote, keihardbewegende kakkerlak) meegemaakt toen mijn echtgenoot een week op trot was naar Santiago de Compostela. Gelukkig zat dat beest op de grond, dus ik kon er (na het oprakelen van zeer veel moed) een pot over zetten. Die pot heeft daar dus een week lang in het midden van de gang gestaan.
hahahah, de max
The horror 😮 wat een beest seg!
Ik zou wss hetzelfde doen, tot een edelmoedige held mij kwam redden.
Brrr, dat was best een grote! Die beesten hebben gewoon teveel poten!
The horror indeed. Ik ben over het algemeen ook een plantrekker, maar bij het aanschouwen van een uit de kluiten gewassen spin verander ik op slag in een hulpeloze angsthaas. Gelukkig heb ik mijn dochter van 7 die de spin – na mij eerst vierkant uitgelachen te hebben uiteraard – Thomas Pannenkoek gewijs kordaat buitenzet.
Ik zet spinnen altijd buiten maar wel met een bang hartje…
De poten in een knoop leggen en vervolgens naar buiten rollen?
Erg herkenbaar 🙂
http://www.tuinadvies.be/tuinwinkel/product/12927
haha, handig, al durf ik zelfs dàt niet!
Maja, zoiets zoek ik! Maar kan die spin daar echt niet uit? Als iemand daar eens een review over zou willen schrijven… Dank bij voorbaat! 🙂
Ik kwam vorige week hetzelfde tegen in huis! Ik heb het op de manier van Thomas Pannenkoek opgelost (en er ook een blogpost over geschreven die nog moet verschijnen, haha, zo grappig dat bloggers allemaal zo’n reflex hebben)
ik durf dat echt niet!
Oh brrrr… Zoéén vond ik vannacht in de badkamer, in het bad. Aangezien ik de meeste dagen hier geen helden heb rondlopen die zo’n spin voor me weghalen, moet ik het zelf doen. Mijn methode is een handdoek (liefst van dekbedformaat), daar de spin in grijpen en dan met handdoek en al ver de tuin in mikken. Dat overleven ze overigens goed – vandaar het zover mogelijk van het huis loslaten. Zodat niet de spin alweer in de badkamer zit, voor ik daar zelf terug ben. Of vanuit een hoekje op me loert om wraak te nemen voor het verstoren van z’n rust.
Geloof me, als je moet, dan durf je dat uiteindelijk ook wel zonder automatische spinnenvangcontraptie. 😉 (Alles beter dan ‘m laten zitten waar ie zit, en dan de volgende ochtend niet meer weten waar Aragog gebleven is.)
Ik kan u 1 ding verzekeren: dat soort monsters zit niet alleen op den buiten. Helaas. En extra, niet dat ik u op stang wil jagen: ze zitten overal in huis. Eentje is geentje. Er zijn zoveel donkere hoekjes en gaatjes en nepplafonds en… Brrrr. Ik ben niet gerust als ik een ruimte binnenkom… Toen we terugkwamen van vakantie, zat er zo’n galet op de trap, we konden er niet langs, daar stonden we dan met ons valiezen, allebei bijna in ons broek aan ’t pissen van de schrik, gelukkig kwam de buurvrouw net thuis en zonder aarzelen… pats!
Ik ben stikjaloers dat gij wel ne vent in huis hebt die dat durft!