Page 4 of 5

Emosnik!

Sinds mijn lichaam de hormonale rollercoaster meegemaakt heeft, zijn er naast mijn volledige leven ook een paar andere dingen veranderd.  Naast een beetje overschot aan lichaam (hey, more to love!) is er ook emotioneel het één en ander in gang geschoten.  Zo krijg ik veel vlugger de snik dan vroeger.  (Neen, het gaat niet over de West-Vlaamse hik maar gewoon de tranen in de ogen.)  Het laatste wat je van mij kon zeggen is dat ik een emotionele truntpop was, een Simonneke dat de pas en ten onpas begon te bleiten.  Ik denk dat ik de mensen die me ooit zagen wenen op één hand kan tellen (of misschien op twee, een enkel ex-lief ofzo meegeteld, ik kan me nu niet bepaald al mijn bleitbuien herinneren).  Maar sinds ik twaalf uur aan een kind geduwd heb is er op emo-gebied toch een kentering gekomen.  Zo werd ik vorig weekend helemaal week toen ik zag hoe Sinterklaas een meisje met een verstandelijke beperking op zijn schoot nam en haar stilletjes toesprak “Sinterklaas ziet jou graag hoor, Sinterklaas ziet ALLE kindjes graag” en daarbij over haar wang wreef.  Sniffel sniffel, nog net alles kunnen inhouden. (en zo heeft Sinterklaas ook alweer een beetje krediet bijgewonnen).  Hell ik was daarnet al bijna aan het grienen toen ik de preview van Thuis zag waarbij de Luc zijn Lowieke terugziet na al die jaren.  Of als ik overdag aan mijn zoon denk, in het rond dansend met zijn handjes aan het draaien en daarna op zijn kont vallend.  Emochick!

een duits boeketje bloemen zou precies niet miskomen…gow

“Het is wel heel gezellig hé” zei de meneer bij zijn eerste stappen die hij binnenzette.  Ik was gecomplimenteerd.  Gezellig is mijn ding.  Alles moet gezellig zijn.  Ga ik op café, liefst een gezellig café, met kleine hoekjes en speciale kantjes.  Mijn huis moet ook gezellig zijn.  Het mag rommelig zijn, als het maar gezellig rommelig blijft.  De meneer bleef precies tevreden met alles wat hij zag.  Hij bleef vragen stellen.  Toch had ik niet gedacht dat hij al over de vraagprijs ging spreken.  Er moest onderhandeld worden.  Hij sprak een te laag bod uit, ik trok een scheve lip, we zochten een gulden middenweg.  Ik moest zelfs mijn playing-hardball-gezicht niet opzetten.  ’s Avonds zetten we beiden een handtekening onder een compromis.  Ik verkocht het huis.  Op mijn ééntje.  Dat doen vrouwen waarvan hun echtgenoot naar het buitenland moet voor hun werk.   Ik zweer het, hij komt niet meer terug die man van me.  Ik moet minder spectaculair doen als hij weg is.  Oh ja, had ik al vermeld dat Ilja deze week is beginnen lopen?  Powermommy!

En nu nog een Volvo op de kop tikken

Binnenkort ben ik dus zo’n vrouw “wiens echtgenoot naar het buitenland moet voor zijn werk”.  Binnen enkele maanden ben ik ook een vrouw die een white picket fence zou kunnen installeren rond haar huis, maar dat is dan ook weer een ander verhaal.  Subiet word ik binnen enkele jaren zo’n vrouw die haar kind naar de voetbal brengt met de auto, zo’n volvodrivingsoccermom. (Al is de rest van de context van het nummer volledig naast mijn kwestie!  For sure!).  En dan kan Dreete zeggen hoe weinig baltechniek Ilja wel heeft.  Voorlopig is enkel de eerste ‘vrouw’ van toepassing (vrouw klinkt goed hé, het is even wennen, maar het begint te komen).  Over de reden van zijn afwezigheid ga ik niet uitweiden, enkel “dat de FBI er ook zal zijn”.  Straks staat hij na 8 dagen terug aan de deur met zijn badge in zijn handen “M’me, you have the right to remain silent…” in zo’n Texaans accent.  Alright!  Het lijkt misschien niet zo verstandig om te gaan verkondigen dat ik hier alleen thuis ga zitten met een dreumes (zo heet een kind tussen 1 en 2 blijkbaar), maar daar zit ik weinig mee, de overbuur houdt vast en zeker mee een oogje in het zeil, nietwaar Wijnand?  En diezelfde overbuur heeft ook een grote hond, dubbelsecurity: check!  Zelf heb ik een kat die bijt als je te dichtbij komt.  Het is van toen ik op mijn eentje woonde dat ik nog eens zo’n lange tijd alleen thuis ben geweest.  Wat deed ik toen de hele tijd, ik had kind noch kraai…voor de tv eten, doe ik zeker weer.  Afspreken met vriendinnen, doe ik ook zeker al zal het hier bij mij thuis moeten zijn, het schema wordt al opgesteld, wie nog wil inpikken, ’t is ’t moment!  Skypen met mijn lief, nog nooit gedaan want ik heb nog nooit met skype gewerkt, een computernitwit zoals ik.  En werken combineren met de zorg voor Ilja en het huishouden.  Zo’n opdracht waar de mamamaffia nogal eens problemen mee ondervindt.  Zelf kan ik er niet van meespreken en daar ben ik enorm blij om.  Maar ik denk dat ik het pas zal gewaar worden als die echtgenoot van me er niet is.  Als ik op dag 4 al een berg rommel moet zien te overwinnen, een tiental wasmachines achtersta en ’s morgens zonder ontbijt moet gaan werken omdat ik geen tijd had om naar de winkel te gaan.  Na dag 6 ga ik al zo’n respect hebben voor alleenstaande moeders dat ik er een benefiet voor zal oprichten.  Op dag 8 komt hij thuis in een nest en draait hij zijn kar, met Texaans accent en al, om terug te keren naar Duitsland terwijl ik me aan zijn onderbeen klamp “Niet weglopen, nooit meer weglopen, nee-heeeen!!!  Ik word de perfecte huisvrouw, de perfecte echtgenote, blijf bij mij!”  Zo gebeurt het zeker.

Mannen hebben het zo moeilijk…

“Waarom? Is het niet mooi misschien?” Klets!  Rechtdoor!  Een echte vrouwenopmerking zoals je ze uit de boekjes kunt plukken.  Terwijl mijn lief lief gewoon informeert of mijn haar nog steeds blinkt van gisteren.  Ik vermoed/hoop dat hij het zal bevestigen dat ik niet echt zo’n vrouw ben waarbij je moet wikken en wegen wat je zegt tenzij je schrik hebt om van antwoord gediend te zijn.  Maar soms sluipt er wel eens zo’n “vindegijmijngatniettedikindezerok”-opmerking in onze gesprekken.  Dat moet een immens dilemma zijn.  Want het moment dat ik zoiets vraag is het omdat ik eigenlijk voor mezelf al heb uitgemaakt dat mijn gat te dik is in die rok.  Ik wil dat gewoon nog eens bevestigd hebben van een ander.  Wat is dan eigenlijk het juiste antwoord?  Een “ja” is zo precies not done, een “neen” geloof ik gewoon niet.  Door de jaren is de vocabulaire dan ook afgestemd op elkaar in die trend van “het flatteert je niet” of “je ziet er beter uit met dat andere kleedje”.  Maar toen hij gisteren “jij bent altijd mooi” antwoordde op mijn bitchy-opmerking kreeg ik gewoon een koekje van eigen deeg.  Jij wijvenpraat?  Ik mannenantwoorden.  Nèh!

Verse Vis

Als grote Sex And The City-fan (proud of it! Yes!) vond ik deze parodie de max.  Homer Simpson zou zeggen “I’ts funny ‘cause it’s true!”.  Mannen zijn veel meer to the point dan vrouwen.  Naar het schijnt (niet dat ik daarmee toegeef dat het zo is)….als ik een verhaal vertel….duurt het soms al eens tot ik to the point kom.  Ik zie mijn wederhelft dan al verzuchten dat het te lang duurt eer hij weet waar ik het over heb, het zou ook wel eens voorvallen dat hij daarbij de nodige rollende oog- en handgebaren maakt om duidelijk te maken dat ik verdikke moet voortdoen met mijn vertellementen.  Maar soms moet je gewoon een beetje context erbij vertellen om duidelijk te maken waarover het gaat.  Soms is het echt wel belangrijk dat je tracht uit te leggen op welke hoek van welke straat zich een bepaalde situatie voordeed.  En dat die bepaalde vriendin daarbij betrokken was, je weet wel, die die we een keer gezien hebben toen we aan het winkelen waren.  Jawel, die keer dat ik dat zwarte kleedje gekocht heb daar.  Neen, niet dàt zwart kleedje, dat zwartje met die frullekes daar…. Toch vind ik dat hij niet te klagen heeft.  Ik ben niet het type vrouw dat maar ratelt en ratelt en ratelt en ratelt, en meteen 3 meloenen voor de prijs van 2 kan gaan verkopen.  Ik kan ook regelmatig stil zijn en alles vanop een afstand bekijken (check misschien toch eens of ik niet in slaap ben gevallen, want dat is ook mogelijk).  En mannen moeten eigenlijk niet denken, als vrouwen samenzitten, dat het constant over hen gaat zoals de serie laat uitschijnen.  Alleen de verse roddels…altijd eerst de verse…

the new frontdoor

Sinds ik vroeg opsta is het ontbijt echt een maaltijd geworden.  Vroeger was dat koffie en met moeite een boterham, heel vaak niks.  Nu kan ik echt genieten van een rozijnenbolleke, een kop koffie of 7, yoghurtjes, eventueel een krant.  Als ik op hotel ben vind ik een uitgebreid ontbijtbuffet dan ook het toppunt van mijn uitstap.  Alleen jammer dat het precies niet echt gepermitteerd is om daar in uw pyjama toe te komen.  Want in pyjama ontbijten, dat is pas congégevoel.  Soit, ik zou mij alleszins al een deftig model mogen aanschaffen, als er één iets is dat ik zeker niet ga veranderen na mijn 30ste is het wel mijn slaapkledij.  Een veel te grote t-shirt van een groep die ik al dan niet ken volstaat.  En neen, er is niks veranderd deze nacht om OOh, ik werd 30.  Een jaar ouder dan 29.  Toen ik deze morgen in de spiegel keek zag ik er nog steeds hetzelfde uit, met een verschoten slaap-t-shirt en niet meer aan oogreinigingslotion gedacht na een zware avond met heerlijke wellness, lekker eten en een beetje teveel wijn.  Ik werd vroeg wakker, met een knorrende maag en begoest op een hotelontbijt.  Tevreden, verrast en jarig.

Op naar de scary age van 36!

en mijn laptop stond ineens vol door veel te veel fotomateriaal, dat ook

In de warmste week van de zomervakantie:

  • Kreeg ik een voorstel om over te bloggen:

Ik deed er echter niks mee, maar kreeg wel ineens veel goesting om op zoek te gaan naar de vlag en daarbij de generaal keihard af te slachten.

  • Was er tijd voor zeepbellen van den aldi, kippen en tuinkabouters

en de tuinkabouters lijken ontsnapt op de foto, ze zijn er echter wel achter het hoekje

  • Er was ook tijd om in het gras te wentelen

heerlijk met de zon op je smoel

  • Ging Onslow dood 

tju toch Onslow 

  • Wist ik ineens wat ik echt graag wou voor mijn verjaardag

en “via het internet kun je dat gewoon aan je deur laten leveren Ma”

werd beantwoord met “bestel jij het maar, kga ik het dan wel betalen”

  • En Marbel leek het allemaal content te bekijken vanaf haar plekje bij de hortensia

Althans, ze werd even gerust gelaten door Het Mormel die het te druk had met zeepbellen achternarollen in zijn “rolkar” 

  • Oh ja, ik werd ook zo’n vrouw “wiens echtgenoot binnenkort naar het buitenland moet voor zijn werk”.  Maar daarover meer later.  

 

 

 

 

de vraag van vandaag, morgen, overmorgen, de dag erop…

Hoe meer huizen je bezoekt, hoe meer je beseft wat je wel of niet wil, hoe moeilijker het is om een huis te vinden naar je gedacht.  Is dat dan een vicieuze cirkel?

Zou het voor huiseigenaars die willen verkopen nu echt zoveel moeite gevraagd zijn om op zijn minst het afval dat rondslingert op te rapen?  En de afwas te doen?  Of op zijn minst de vuile afwas te verstoppen voor de potentiële kopers?  En te verluchten?  En de asbakken die in alle kamers staan te ledigen?

Kippen die strijden om de overschot van je vol-au-vent, zijn dat dan kannibalen?  Mag je dat dan een chickfight noemen?

                                                              

Is een rode broek eigenlijk nog done als je niet meer als “meisje” wil aangesproken worden?

Hoewel ik nooit bikini’s draag vind ik het wel leuk om naar de uitgestalde bikini’s te kijken in de vitrine van  lingeriewinkel naast de deur.  Maar die poppenlichaampjes lijken zo klein, niemand is toch zo klein?

Als je lifters voorbijrijdt, ben je dan gemeen?  Ook als je alleen bent en eruitziet als een meisje (of zie je de basketjes niet als je autorijdt)?

Is het dwaas om de paperclipspellingsassistent op Word in te stellen, gewoon omdat hij zo grappig met zijn oogjes draait als hij geen werk heeft?

girl, you’ll be a woman soon

“Laat het meisje voor, ze stond hier eerst.” zei de madame naast mij aan de kassa daarnet tegen haar dochtertje.  Meisje, meisje, ik ben waarschijnlijk ouder dan jij.  En weet jij wel dat ik een kind heb, en getrouwd ben, en dat ik bijna 30 word.  Ik zie er toch helemaal niet uit als een meisje. Ter info: dat waren mijn gedachten.  Mijn acties waren: glimlachen en mijn kassaterritorium verder bewaken.  Ik kon het niet laten om haar af te loeren.  Ze geleek op mij.  In de madammenversie dan.  Met hakken, en een madammenhandtas en een bloesje aan, en shmink. (en kort haar, ik weet nu ook dat kort haar niks voor mij is).

Hopend op een ontkenning vroeg ik thuis:

“Ik zie er toch niet meer uit als een meisje hé?”

“In die kleren wel ja” was het verkeerde antwoord. (anggggg guess again!)

Ik had het wel zelf kunnen voorspellen.  Een jeansbroek, zijn verschoten pumatrui die ik tien minuten daarvoor uit de wasmand had geplukt (ahja, wie gaat er nu nog in t-shirt naar buiten?) en mijn witte sneakers. Excuse my flair-taal.  Dat heet de dag van vandaag sneakers volgens de mode-experte.  Vroeger heette dat basketten, even later skateschoenen.  Ik hield altijd al van skateschoenen.  Nooit een skateboard aangeraakt (jezus spaar ons daarvan, zo’n brokkenmaker gelijk mezelf) maar de lage simpele schoenen vond en vind ik nog steeds de max.  Ze zijn ideaal voor lange trappeldiensten op het werk, ze zitten comfortabel en ze passen onder al mijn broeken.  Ondertussen noem ik ze alweer “basketjes”, gewoon omdat basketjes leuker klinkt en ik draag ze enkel maar om te werken.  Of als ik op een meisje wil gelijken.

“zet dit in je status als je ook een echte vrouw bent”

“Wij vrouwen: Lopen tijdens het tandenpoetsen rond. We lezen de shampoo flessen onder de douche. We lachen om onze eigen grappen voordat we ze verteld hebben. We hebben geen horloge nodig, we hebben een mobiel. We kunnen een zin 10x lezen, zonder het te snappen. We duwen tegen deuren waarop met dikke vette letters TREKKEN staat. We vragen “wat” ?? terwijl we alles verstaan. We haten het, als de wind onze haren in de war blaast. We kijken soms in de koelkast, zonder iets te eten. We kunnen 10x dezelfde film kijken. We moeten onze mobiel bellen, om hem te vinden. We kunnen op de klok kijken, zonder daarna te weten hoe laat het is. We staan in de supermarkt voor de koeling, en weten niet meer wat we gingen kopen. We zetten onze wekker eerder, om langer te kunnen blijven liggen. Als we ’s avonds naar bed gaan, tellen we hoeveel uur we nog kunnen slapen.”

  •  Tandpastavlekken zijn hardnekkig, niet doen dat rondlopen!
  • Na enkele jaren vakantiejob in de zeepfabriek heb ik nog bitter weinig interesse in een shampoofles.  Andere vrienden werkten in de zomer in de ijsjesfabriek, hun interesse is blijkbaar niet getemperd in het product dat miljoenen keer door je handen gaat in zo’n fabriek.
  •   Grappen vertellen vind ik niet zo leuk, er zijn ook veel te weinig echt grappige grappen (behalve die over de mamakameel en kindjekameel, maar die hou ik voor mezelf)
  •  Ik draag wel een horloge, mijn “mobiel” past niet in mijn broekzak, en als hij er toch inzit dan mag ik hem binnen de kortste keren van de grond rapen.  En ik noem het een GSM.
  •   Laat ons zeggen dat het moeten herlezen van een zin wel eens voorvalt, alsook het duwen tegen trekdeuren.  Het bijkomende “gow zeg, wat is dat hier?” mag je mij anders ook verwijten.
  •  Als ik het begrepen heb maar ik vind het niet interessant dan ga ik geen “wat” zeggen, voor hetzelfde geld mag je het verhaal nogmaals aanhoren!
  • Tenzij je Sinead O’Connor bent haat elke vrouw het dat de wind je haren versmoezelt.  Je ziet niet meer waar je loopt (in mijn geval toch).  Dat is gewoon ambetant no mather what!  Vooral als je het achteraf wil kammen en je een serenade moet afsteken omdat de borstel er niet meer uitgeraakt!
  • Als ik in de koelkast kijk en niks eet, is dat niet omdat ik gewoon in de koelkast wil kijken, dat is omdat er niks inzit dat eetbaar is tenzij ik graag een rauw ei wil doorslikken.
  • Er zijn weinig films die ik 10 keer gezien heb al komt Pulp Fiction wel aardig in de buurt denk ik.  “It was just a footmassage, nothing more!”
  • Bellen naar mijn gsm, ik vermoed dat dit toch wekelijks voorvalt, alsook het voornemen maken om er een vaste plek voor te vinden. (oef ik ben toch een echte vrouw)
  • Ik weet meestal wel hoe laat het is, ahja ik draag een horloge, tenzij je vergeten bent dat ik het 7 puntjes geleden al getypt heb –> jaja, je bent ook een echte vrouw!
  • Als ik voor de koeling sta in de supermarkt dan grijp ik direct wat ik nodig heb om een verkoudheid te vermijden (damn you colruytfrigo)
  • Ik zet mijn wekker altijd ruim op tijd, langer blijven liggen staat al een heel eind niet meer in mijn woordenboek.
  • Als ik ’s avonds naar bed ga dan tel ik niet standaard het aantal uur dat ik nog kan slapen, behalve als het extreem laat in de nacht is en ik moet werken de dag erop. “Fuck, ik moet binnen 3 uur op”.

Het was te lang om in mijn status te zetten.