Een plek onder de zon

Drie jaar en half wonen we hier nu.  We waren al meer dan een jaar op zoek naar een nieuwe woning nadat onze starterswoning ietwat krap begon te worden.  Ik heb altijd graag in dat kleine huisje gewoond, knal in “het centrum” (in hoeverre je onze gemeente een centrum kan geven), alles aan en bij.  Maar we kozen voor iets rustiger, iets meer afgelegen met toch voldoende buren en sociale controle.  Toen we de eerste keer opreden dacht ik “oei oei, dit wordt het niet”.  Onderweg naar de voordeur danste de dam onder onze schoenen.  Diezelfde voordeur sleepte over de gele tegeltjesvloer, bloemetjesbehang all the way.  Maar ik had -na vele vruchteloze huizenjachten- geleerd om door de dingen te kijken.  Om te zien wat er nog niet is.  We zweerden al maanden dat we niet gingen verbouwen want dat was niets voor ons, wij hebben twee rechterhanden (ahja we zijn dan ook beiden linkshandig #billenkletser!).  Maar een nieuwe vloer, dat zou nog te doen zijn.  Het badkamertje was minuscuul en roze, de keuken was van Obumex, de kastjes gingen scheef en er zaten gigantische spinnen in de spoelbak.  Het zou wel leuk zijn om zelf een keuken te kiezen, dat leek haalbaar.  Toen ik me terugdraaide uit de keuken en de gang doorkeek zag ik het ineens voor mij: Ilja ging hier groot worden.  Hoewel hij er niet bij was zag ik hem perfect door de gang crossen van de living door de keuken door de gang terug naar de living “toertje blok”.

Fout
Deze video bestaat niet

Na drie jaar hangt er nog steeds geen behangpapier in de hal.  So be it, komt wel goed.

Gisteren besefte ik weer waarom we voor dit huis kozen: de kinderen zullen hier opgroeien.  Ze gaan de trap nog miljoenen keer op en af lopen.  Hun moeder zal niet blijven zeggen “dat ze moeten voorzichtig zijn als ze naar beneden komen”, misschien zal ze wel blijven hameren op het feit dat het licht op de kamer uit moet.

Na een grote verbouwing (“we gaan NIET verbouwen, neen, NIET hé“) van vloer tot plafond, van badkamer tot chauffagewerk en elektriciteit blijft het ploeteren om ergens te geraken.  Nieuwe ramen, alle binnendeuren geschilderd en gelakt, de zolder geïsoleerd en twee kamers van gemaakt, eigenlijk hebben we in die drie jaar nog niet stilgezeten.  Dit jaar werkten we de oprit af, de dansende dam was al een tijdje weg maar er lag nooit iets deftig in de plaats.  Er komt nog een toilet boven, en de dakgoten zijn dringend aan vernieuwing toe, maar hey, we wonen hier wel, alles met tijd en boterhammen.  En toertje blok lopen.

 

Een plek onder de zon.

We passeren regelmatig bij huizen die we ooit bezochten toen we voor de eerste of de tweede keer op huizenjacht waren.  Sommige van die huizen staan ondertussen alweer te koop, andere waren vlug weg en zijn nog steeds bewoond, al dan niet met extra bewoners dan bij de start.  Het was een huzarenwerk, dat huizenjagen.  Vele woningen werden bezocht, het ene al beter bevonden dan het andere.  Toen de knoop doorgehakt werd en we ons huis te koop zetten wist ik wel een beetje waar ik op moest letten om de aandacht van potentiële kopers erbij te houden.  Ik was namelijk zelf zo lang een potentiële koper geweest in andere woningen.

Enkele tips om je huis misschien iets meer aantrekkelijk te maken, allemaal gebaseerd op eigen ervaringen, no shit (of misschien toch wel shit):

* Als de makelaar binnenkomt met geïnteresseerden, doe dan de televisie uit.  Niets storender dan een luidruchtige televisie als je je wil concentreren op een woning en vragen wil stellen.  Het getuigt ook wel een beetje van algemene beleefdheid, dacht ik.

*  Als de makelaar binnenkomt met geïnteresseerden ga dan niet zitten roken in de woning die te koop staat.  Als je toevallig aan het roken was, doof dan die sigaret, zeker als het koppel binnenkomt met een Maxi-Cosi waar een 4-maander in ligt te slapen.

*  Ruim je huis op.  Zorg dat vuil wasgoed ofwel in de wasmachine ofwel in de wasmand ligt.  Voor de machine, in de hal naar de wasruimte, op de keukentafel, op het aanrecht of eigenlijk elke andere plek, daar hoort geen vuile was.

* Probeer de badkamer te kuisen, al is het maar een vluchtige wreef.  Niets meer onaantrekkelijk dan zeepresten op douchewanden, schimmel op douchegordijnen of zwarte voegen in de plinten.  En echt, vuil ondergoed.  In de machine of in de wasmand.  Nogmaals!

* Zorg ervoor dat elke ruimte te betreden is.  Een deur die niet opent omdat er teveel rommel in de kamer ligt, dat is nu niet bepaald een voordeel als je die kamer tracht te verkopen.

* De afwas is een lastig werkje, en ja, het kan gebeuren dat die nog niet gedaan is.  Maar zorg dan tenminste dat er geen schimmel in staat.  Mensen weten dat dit geen “verse” afwas is. Ja toch wel, die weten dat.

*  Dode vissen verwijder je best uit de benevelde visbokaal.

*  Dode vissen stinken.

* Als je huis niet meer bewoond is, zorg dan dat de voedingswaren uit de koelkast verwijderd werden.  Ook als je daar al 6 maanden niet meer woont.  Yoghurt houdt niet zo lang.  En sneetjes hesp ook niet.  Je kunt ook zorgen dat die koelkast dicht is, dat helpt om de stank te beperken die 6 maanden oude voedingswaren met zich meebrengt.  Just saying.

* Een verkoper die zich in de zetel zet met een blik jupiler is nu niet bepaald een toonbeeld van motivatie.  Ambieer op zijn minst een verkoop.  Al moet je daarvoor eens doen alsof je iemand anders bent.

* Het is handig, als er vast tapijt ligt, dat dit niet kletsnat is.  Zo wordt de rest van je woning ook niet natgetrappeld.

* Zorg ervoor dat je geen bouwovertredingen hebt gedaan.  Het is zichtbaar als je eigenhandig een veranda geplaatst hebt en daarvoor enkel een paar haken en bouten gebruikt hebt.  Een plastic afdak mag je trouwens niet beschrijven als een “veranda”.  Een plastic afdak is een plastic afdak.

* “Pittoresk” is alleen de juiste term als het echt pittoresk is.  Voor alle andere woningen die niet pittoresk zijn benoem je het als “gezellig” “starterswoning” of “ideaal voor een alleenstaande”.

* Als je al een hond hebt in de woning die te koop staat, zorg dan op zijn minst dat hij ofwel vastzit, ofwel lief is.  Alle andere opties zijn not done.  Een hond die je grommend, kwijlend staat aan te staren maakt het niet bepaald aanlokkelijk om verder te stappen.

* Als je al een huisdier hebt in de woning, verwijder dan de faeces  van het dier.  Dat ruikt toch wel een beetje.  Ook als ze opgedroogd zijn.

U denkt: overdriving voor duust.  Neen.  Jammergenoeg niet.  Niets van dit alles is ook nog maar enigszins met het haar gegrepen.  U kan zich wel voorstellen dat ik blij ben dat we dit gedeelte al een tijdje achter ons hebben liggen.  Dus als u er binnenkort aan begint: I wish you very good luck!

en check vooral mijn nieuwe brievenbus – checkt da maat, checkt da!

Ze keken nogal meewarig naar me toen ik aan ons huis toekwam om mijn nieuwe ramen in opbouw te gaan inspecteren.  “Ik ben . . . de baas hier” was het enige dat ik kon uitvinden om hun onderzoekende blikken te beantwoorden.  We schoten alledrie uit in een lach en moesten er grote pinten bij betrokken zijn, we sloegen ze ogenflikkend tegen elkaar “Santé matey!” (daarna zou ik stiekem het schuim aan mijn broek trachten af te vegen).  De effectieve baas –degene die me de factuur zal voorschotelen dus- die had me gezegd dat ze in feite geen voordeursleutel nodig hadden om te beginnen.  “Een koevoetje eronder en we zijn meteen vertrokken!”  Ik had er niet bij stilgestaan de laatste keer dat ik Marbel ging eten geven, de sleutel mag de vuilnisbak in, er zit een nieuwe voordeur in ons huis.  Net als een nieuwe vloer, een nieuwe keuken, een nieuwe poort, nieuwe elektriciteit, nieuwe verwarming en binnenkort een nieuwe badkamer en rond om rond nieuwe ramen.  Als je erbij stilstaat. . . op 27 december werd onze akte getekend. . . we zijn nog geen drie maanden verder en het einde van de verbouwing komt al in zicht.  Het gaat razendsnel!  Binnenkort kan ik beginnen aan het inplannen van al die bedankingsetentjes. . . we zijn zoet voor een jaar denk ik!

pimpampoentjes en prettige keukenvooruitzichten

“Ga je bloggen?” vraagt Pieter. Ik moet blijkbaar blogmanieren getoond hebben ook al was ik niet echt van plan om te bloggen, want mijn hoofd doet pijn. Ik vermoed dat de chouffe van deze middag er iets mee te maken heeft.  Toch blijft het wederom razen en malen daarbinnen.

Over hoe mijn keuken er morgen komt.

Dat de volledig keuken in dozen is terug te vinden en dat ik vermoedelijk weer een tripje richting containerpark ga mogen doen als ik zie hoe groot die verpakkingen zijn.

Dat ik er alweer geweldig naar uit kijk om afgesnauwd te worden. Oh yeah, bring it on.

Dat ik lieveheersbeestjes echt vies vind. Vreemd want ze zien er eigenlijk wel lief uit, toch vind ik ze vies. En ik heb het dan nog vooral over degene met een zwart schild en rode stippen. Jukkie!  Die zijn zonder meer nog viezer. Ga weg vieze vliegdieren. Wat is dat eigenlijk met die zwarte schilden of die rode schilden?  Zijn dat aparte gangs met een eigen codetaal?  The Red Dots and Black Spots? Kizzig!

Dat er in mijn jeugdkamer verschillende filmposters hangen en dat ik niet één van die films effectief op dvd bezit.
Volgende aankoop in mediamarkt wordt dus: Sleepers, Devil’s Advocate, One Hour Photo, Le Huitième Jour of The Others.
Of misschien moet ik eerst mijn geld spenderen aan dingen die ik echt nodig heb. Zoals vliesbehang, een oprit, lakverf om mijn binnendeuren te schilderen, dakisolatie, die extreem machtige boekenkast in teak die ik vandaag in een winkel in Izegem zag. Echt mooi. Mooie kast. Zou er mooi staan op de lange muur. Mooi mooi ja.

De lage vensterbanken ter hoogte van onze zithoek vragen om volgestouwd te worden. Ik mag me niet laten verleiden, ik ben te graag omringd door prutsjes en een kadertje, of een potje, en nog een potje, en een bloemetje, en misschien nog een potje. Neen, het moet kuisbaar blijven aangezien ik me echt voorgenomen heb om regelmatiger te poetsen. Ja, als het op internet staat is het voor echt. Een kastje per dag lijkt me daarnaast ook wel een leuk project. Al weet ik niet goed hoe ik het zou moeten aanpakken aangezien ik nog over onvoldoende meubels beschik om dat huis (dubbel de grootte van ons vorige) vol te krijgen.

En het geschenk dat ik voor Pieters’ verjaardag kocht gisteren.  Ja, ik vind het geslaagd, nu hij nog. . .

Dat dat precies nog een paardenwerk is, zo’n vloer leggen.  Mortel, stabiel, cementmolens uitkuisen, tegels snijden, en man wat maakt dat een creepy geluid zo’n tegelsnijmachine.  Toch had ik tijdens de bouwvakkersspleetweek tijd om veel (te veel) na te denken.  Zo popten in mijn gedachten steeds vergelijkingen op tussen bouwwerkzaamheden en huishoudelijke taken.

Mortel maken en de cementmolen daarna uitkuisen met de truweel –> Een cake bakken met een Kenwood (zo’n ding dat ik niet bezit, maar soit) en daarna om de pottenlekker vechten, al zou ik de truweel nu toch niet gaan aflikken.

Deuren afschuren met een schuurmachine –> strijken voor beginners.

De mortel die de vloerman klaarsmeert om er daarna een tegel op te leggen –> boterhammen smeren nutella-reclame-style.

Stabiel maak je zo: 10 scheppen zand, een halve emmer cement, een beetje water en nog eens 10 scheppen zand –> zo simpel als 4/4e cake

Het recept voor mortel is dan 4/4e cake met  de Jeroen Meus-touch.

De voorbije weken ontdekte ik veel dingen die ik nooit eerder deed.  Zoals drie dagen op rij, 8 uur per dag stofzuigen.  Of zo danig veel spanriempjes in een vuilzak trachten te proppen dat ik gewoon de courage niet had om mij er nog aan te ergeren.  Ik werd zelfs een beetje bedreven in het spanriempjes wegproppen. Het is blijkbaar ook een kunst om zo goed mogelijk mortel in een veel te kleine emmer te krijgen.  Ook tegels invoegen deed ik vandaag voor het eerst met wat ik noem “nervenpaté”. Ik kon ook trots mijn eigen garagepoort openen met mijn zapperke.

Afbeelding

En oooooh, hij zegt zo mooi “zzjjjjjjjuuuuuttttt” als hij opengaat.

Ennnn open, toe, open, toe, open, toe. . .

What a waste

“Elaba!  Die isomo, dat moet in kleinere stukken hé!”.  Het ging over de isomo die rond onze doorstroomboiler zat.  Niet zomaar een isomoplaatje dat je ineens hup in stukjes breekt, ik ben Pop-Eye niet.  Dat isomo breken is nu ook niet bepaald een geweldige job aangezien je die kleine stukjes echt niet kunt opvegen en ik helemaal niet van stofzuigers houd.  Ik wijk af.  Eerst dacht ik dat hij een slechte dag had, dat gebeurt en dat is gepermitteerd.  “Ik ga het wel zelf doen!” kwam hij luid in mijn gezicht roepen.  Ik vroeg me af of ik dan gewoon mocht vertrekken aangezien ik klaar was met de eerste helft van onze garage in het containerpark achter te laten.  Ik besloot sukkelachtig te blijven staan kijken en niet met mijn ogen te draaien terwijl hij ostentatief alle isomo kapot mepte op de boord van het isomovat.  Bij ronde twee van de garagedump was het weer prijs.  Ik had verschillende keren gevraagd waar bepaald materiaal hoorde en ik werd dan ook zoveel keer afgesnauwd “Metaal!  Ginder hé!!” Hij deed me denken aan zo’n tekenfilmfiguur die in de lucht vliegt en speeksel verliest terwijl hij zich kwaad maakt.  Even later week ik af van de idee van de slechte dag.  Een opgezette borst en een luide stem deden me geviseerd voelen  “Mag ik een keer een pasport zien?” Ik had zin om me luidop af te vragen of hij dat eigenlijk effectief mocht, maar besloot mijn tanden op elkaar te houden en “ja hoor!” te roepen.  Ik negeerde het feit dat hij mij blokkeerde tussen mijn autodeur en hemzelf zodat ik zeker niet anders kon dan éérst mijn identiteitskaart te geven.  Met zijn bakje las hij mijn chip uit om daar te concluderen dat ik wel degelijk in de gemeente woon. “Het is goed” zei hij terwijl hij mijn kaart teruggooide en tegelijk zijn hoofd draaide om op een ander te gaan vloeken.  Geviseerd, misschien niet.  Die man is gewoon een beetje een cavia.

 

en een paar knappe mannen waar ongeneerd naar gefloten mag worden

Ja, ik heb van mijn zak gemaakt vandaag.  Ik heb ook tegen mijn zak gekregen vandaag.  Ik heb geen zak, maar er wordt al eens tegen gekregen of van gemaakt soms.  Nu kan ik een hele uitleg typen over wat er juist gebeurd is, maar dat doe ik maar niet.  Er zijn ook mensen heel erg vriendelijk geweest tegen mij, dat compenseert.  Nog drie dagen de opvoedster zijn en dan ben ik een volle week de bouwvakster.  Of toch op zijn minst de bouwprobeerster.  Want ik zal vooral mogen luisteren en aanbrengen wat de echte stielmannen nodig hebben.  Het zal eens iets anders zijn.  ’s Avonds ga ik dan mijn voeten op tafel gooien en een pint op mijn buik zetten.  Een werkmanspintje. (En dan ’s nachts in mijn bed trunten, bleiten en janken om mijn bleinen en mijn spierpijn en mijn blauwe plekken en het feit dat mijn vel tegentrekt van het stof en al, maar shhht, laat mij eerst maar eens stoer doen. . . ).  Vlug op zoek naar een goeie werkbroek die mij van voldoende bouwvakkersspleet voorziet.

op de zulle, zoals voorspeld

Deze keer begreep ik wel wat ze wou zeggen, ik had geen kattentranslator nodig om te weten dat ze “Eten!” riep “En een beetje rap!”.  Ze had het nog niet moeten miauwen, ik zag het aan haar lijfje dat, samen met mijn hoop dat ze nog zou terugkomen, enorm was geslonken.  Maar kijk, die kat kwam weer!  Het vreemde aan het verhaal: de laatste keer dat ik haar zag had ik geprobeerd een rood stukje plaklint uit haar vacht te prutsen.  Deze morgen, toen ze na twee weken terug “thuis” kwam, zat het rode plakkertje nog steeds in haar frakske.  Soit, de Marbel is teruggerold, dat is het belangrijkste.  In de twee weken dat ze weg was is er het één en ander gebeurd in ons huis.  De elektriciteit werd goedgekeurd, ook de schouw werd gekuist met als resultaat een berg dode vogels, pluimen en takken (aantrekkelijk!).  Het plafond werd afgekapt en er werd PUR gespoten op de vloer.  Mijn lief zit waarschijnlijk in zichzelf te roepen “En dat! En dat! En nog dat ook!” (vul zelf maar enkele werkjes in die ik vergeten ben)   Deze week komt de plakker en volgende week de vloerder.  En morgen ben ik na een vrij weekend gevuld met weggaan, ellendig in de buik zijn, extreem veel slapen, plafondplaaster opkuisen en een berg herwonnen Marbelliefde terug de opvoedster. 

Ik heb namelijk altijd gelijk

Je hoeft ons niet goed te kennen of hier veel te komen neuzen om te weten dat wij niet spectaculair doen.  Wij doen geen exclusieve party’s, wij kennen geen BV’s en wij reizen enkel als we een frankske overkomen, wat dit jaar zeker niet het geval zal zijn.  Costa del gazon noemen ze dat.  Als er al een gazon zal liggen naast ons huis.  Een vloer ligt er alvast niet meer.  Die werd gisteren gemolesteerd door een bende vrienden met berekrachten.  En materiaal.  Materiaal dat ik weinig tot nooit gebruik.  Ik ken er ook de naam niet van, als ik iets wil gebruiken dan beschrijf ik het: “die lange platten om onder de plinten te rammen”.  “Aaah de beitel”  “jaja, die” om dan blij te zijn dat ik krijg wat ik bedoelde.  Overdag kappen, beitelen en vooral geweldig leuk drilboren.  Het drilboren is gewoon zo tof omdat het zo’n bevredigend gevoel van vooruitgang geeft.  Je ziet de stukken gewoon in het rond vliegen.  Overdag stof eten, ’s avonds douchen en het vuil letterlijk van je af zien stromen om dan daarna echt te gaan eten in het geweldige VOLTA.  En nu het toch een beetje spectaculaire “kijk eens waar ik ben geweest- gedeelte”.  Niet alleen word je bij het binnenkomen overrompeld door een fantastisch gebouw, tegelijk krijg je ook een instant ik-wil-hier-blijven- gevoel, mede door de ontvangst waar menig Mijn Restaurant-gastvrouw nog een voorbeeld mag aan nemen.  De stukken chape, de zware tegels, het baksteensnot, het is ineens allemaal ver weg als je bediend wordt in zo’n omgeving.  En over het eten kan ik alleen maar zeggen: gewoon gaan, proeven en bevestigen dat het geweldig lekker is!  Ik heb gelijk, je zult wel zien–>ik heb gelijk!

Ik wou eigenlijk over 3 Tupperware-uitnodigingen op één maand tijd bloggen maar het is anders uitgedraaid

Zo verhuizen naar twee woonplaatsen, je volledig installeren bij je moeder, je huis verkopen, tussenin gaan werken en nog een resem verhuisdozen verslepen….dan kan het niet anders dan dat je ’s avonds om 21u in slaap valt in de zetel denk ik soms.  Ik zal blij zijn als de hele papierrompslomp, het dozenversleperij, het aktegeteken voorbij is en we ons volle bak kunnen focussen op het nieuwe huis waar toch nog echt wel eigenlijk superveel werk is.  Eigelijk toch echt wel ja gow.  Ik kocht wel al een nieuwe brievenbus, nu nog tijd vinden om te bekomen van de kostprijs van zo’n simpel metalen ding.  Het was de keuze uit de dure (72 euro), de superdure (129 euro) en de gow-zeg-wie-geeft-er-nu-zoveel-uit-aan-zoiets-dure (209) versie.  Ik koos voor de dure versie van het opgewaarde nestkastje.  Moest ik nog geen opvoedster zijn, ik werd brievenbusmaakster.  Voor al uw postverwennerij.  En tegelijk uw brieven en uw geld incasseren!  Maar het zal zo fijn zijn om fanmail daarin te ontvangen.  Ik hou enorm van postkaartjes krijgen en al zeker van brieven al wordt dat totaal niet meer gedaan.  De brief is vooral negatief geworden “betaal dit” “afrekening van dat” “gelieve uw bibliotheekboetes te betalen” en al van die dingen.  Zoals elk kind tevreden is met een lolly, zo ben ik content als ik welgezinde persoonlijke post krijg.  Ook geboortekaartjes en oh ja verjaardagskaartjes maken mij blij, die enveloppen worden open gesnakt en dan wordt er gretig gelezen.  Was ik een tekenfilmfiguur op dat moment, mijn ogen zouden keihard weg en weer gaan.  Ik bewaar ook al die dingen.  Bij het herontdekken/herinrichten van mijn slaapkamer, hier bij mijn ouders, ontdekte ik kerstkaartjes uit het jaar 2000.  Machtig, al werd daar toch wel in geroefeld en van mijn hart een steen gemaakt, alles de papierbak in.  Maar u bent vrij om mij van nieuwe postgewijze attenties te voorzien, niet te groot, zodat ze in mijn nieuwe brievenbus passen.  Mijn pimped out, chromed out, way too expensive inbox.