en dat allemaal voor een hoop uit de context gerukte krantenkoppen
Het is zalig, een huis met een oprit. We moeten niet puzzelen om onze auto’s ergens in de straat te parkeren, er komt niemand voor je garagepoort staan of voor je ramen waar je je licht binnentrekt. De postbode vond het echter een minder leuk idee om dagelijks het stukje oprit bij te wandelen op zijn toer en liet enkele keren te verstaan dat onze brievenbus niet aan onze gevel mocht, maar vooraan de oprit moest komen. Ik vond het nochtans een goeie plek, zo naast onze voordeur. Deur open, sleutel in brievenbus en hup je hebt de inhoud. ’s Morgens is de krant bij de koffie hier wel een begeerd goed. Ik lees ze niet volledig maar het gevoel van de krantenkoppen vast te houden kan niet op tegenover het geswipe op een tablet vind ik. (Hoe straf ik ook uitkijk naar de langverwachte iPad). Het is echter elke dag een struggle om de krant uit de bus te krijgen. Hoeveel ik hou van mijn krant, zoveel hou ik ook van mijn peignoir. Ik wil hem het liefst nog even aanhouden tijdens mijn koffie, maar dat impliceert dat ik in nachtoutfit de straat op moet. Want geef toe, zo een krant lezen om wakker te worden, dat is toch wel redelijk chill. Het begint al bij de voordeur,bij het openen luister ik of er geen auto’s afkomen op straat. Negen van tien is het rustig. Het moment dat ik mijn eerste stap buitenzet, dan zijn ze daar. Als het geen auto is, het is een vrachtwagen. Ik denk dat ze het aanvoelen, altijd net op het moment dat ik aan die brievenbus sta! De geniepigste zijn de fietsers, die kan ik niet horen van bij de voordeur. Deze ochtend kon één van hen me wederom aanschouwen in mijn lief zijn knalrode peignoir. Het is dan ook de enige kamerjas die groot genoeg is om mijn buik in te herbergen. De slechtste dagen zijn de slaapkleeddagen, daar komen nog eens blote benen bij. En zo begint mijn dag, met mijn firstworldproblems en mijn chille gazet ’s morgens. Toch eens uitkijken voor een camouflageset in het kleur oprit en gevelsteen.


















