Mijn zoon is een carnivoor. Hij weet perfect in welke winkel hij een schelletje krijgt en waar er niets te rapen valt. Bij de GB scoort hij altijd. Tenminste, als het de lieve gezette jongedame is. Vandaag was het een jobstudent. Ze had al niet gehoord dat ik gebeld had, evenmin als ze had gehoord dat de kleine munchkin al een tijdje “een schelletje” had zitten zeggen. Ze leverde mijn varkensgehakt (ongezond! shame on me!) en bedankte vriendelijk om verder te gaan naar de volgende klant. Zonder schelletje. Ilja zag het voor zijn ogen gebeuren en ik kon zijn hart horen scheuren in zijn borstkas. “Een schelletje!” Maar helaas pindakaas. Ik probeerde hem nog te paaien met het feit dat hij een schelletje van mijn zigeunersalami ging krijgen in de auto maar het was gene moyen. Ik zag hem denken: tijd om een staaltje pantomime in gank te steken. Allah-groetend-gewijs smeet hij zich voor de vleescounter op de grond, wenen, roepen, peuterpuberen. Ik pakte de kar en zei dat ik verder ging rijden. Hij bleef verder Allah groeten tussen het varkensvlees. Negeren, dacht de opvoeder in mij. Maar dat was buiten de oude garde gerekend. Er liepen er een vier-tal rond. Oude madams en bejaarde meneren.
Bejaarde meneer met Buddy Holly bril maar dan met vleeskleurig montuur:”Hohoh, hij heeft nogal karakter zeg!”
Oude madame met gehaakte handtas: “Gow wi, manneke, ga maar mee met je mama”
In mezelf dacht ik: godverdomme laat hem toch gerust
Net gepensioneerde oma met grijs haar: “Ga je een keer bij mij komen?”
oh boy, daar komt nog meer gebleit van, can you blame him?
Oudere meneer met drie boodschappen: “Alléé, sta maar recht hoor ventje, je broekje zal vuil worden!”
maar zwijg dan toch, bende moeiallen! Arrggh!
Mijn aansporingen om hem gerust te laten bleken het omgekeerde effect te hebben, zeker toen ze hoorden dat hij eigenlijk graag een schelletje wou.
“Maar dat ventje, heeft hij nu geen schelletje gekregen?” “Maar manneke toch, ik ga er ééntje vragen”
Wenen, bleiten, roepen.
Ik zei nog verschillende keren “neen, je krijgt geen schelletje op die manier” wat de oude madamtjes dan weer omgekeerd interpreteerden “maar alléé, als hij nu een schelletje wil, geef dat kind een schelletje” Alsof ik de ontaarde moeder was die haar zoon iets weigerde.
Tegen de jobstudente aan de vleescounter commandeerden ze dat ze er ééntje moest afdoen.
En dat deed ze. Hij kalmeerde, kreeg er nog een asjeblieft en een dankuwel uit.
En zo kreeg hij aandacht, een schelletje en zijn gedacht.
Consequent opvoeden mijn gat.