Page 5 of 7

Buitengewoon gewoon

Zoals ik al eerder zei: ik blog niet veel over mijn werk. Hoewel het een mooie bron van verhalen en verhaallijnen zou kunnen worden, toch liever niet, iets met privacy en werk en privé gescheiden houden. Bij Tiny (alweer) las ik echter haar frustraties over hoe mensen met de blinden omgaan en ik kan precies niet achterblijven. Het begint al bij de benaming “de blinden”. Alsof ik over onze bewoners op het werk “de gehandicapten” zou praten. Het woord alleen al: de gehandicapten. Doet me aan gehakt in het West-Vlaams denken “gekapt”. Neen, noem een persoon met een beperking nooit “gehandicapt”. Blijkbaar mag je een persoon met een beperking ook al niet meer “met een beperking” noemen maar “een persoon met mogelijkheden”. Want dat hebben ze, meer dan je denkt.

Vooral “als we buitenkomen” is het soms één en al frustratie. Mensen die er figuurlijk ver vanaf staan noemen het “eens buitenkomen”. Er zijn verschillende types mensen in het straatbeeld:

* De oma’s met compassie:

Ze kunnen het niet laten om onze bewoners luidruchtig aan te spreken met: “Ewel, jij hebt wel geluk dat je eens mee mag hé!” Euh? Geluk? We zijn hier gewoon boodschappen aan het doen. Er moesten geen kunstjes uitgevoerd worden, we moeten gewoon om boodschappen, net als jij met je trolley. De mantra is: ze bedoelen het goed.

* De uitermate dankbare medemens:

“’t Is toch schoon werk hé dat jullie doen, amaai zeg, bedankt dat jullie dat willen doen hoor”. Fak zeg. Alléékom, terwijl ik het neertyp erger ik me alweer aan zo’n uitspraken. Ik heb drie jaar gestudeerd om opvoedster te worden, ik kies voor dit werk. Ik ben blij dat ik werk heb. Er hoeft mij niemand te bedanken omdat ik werk. Ik bedank jou toch ook niet omdat jij in de colruyt de rekken aanvult? Ze bedoelen het goed.

* Degenen die liefst zo ver mogelijk wegblijven:

Ze bekijken je vooral, en pas op, ergens kan ik dat wel begrijpen dat mensen kijken, maar het is soms de manier waarop ze kijken. Gapers, na-staarders, uitlachers, elkaar aanstoters, rare gezichtentrekkers…we komen ze allemaal tegen. De tweede mantra is: ze weten van niet beter.

* De entertainers:

Ze denken dat onze bewoners eigenlijk kinderen zijn. Ze geven ze een lolly en doen van gekkebekketrekke. Of erger: “koetjie koetjie”. Mijn zoon van drie jaar vindt dat amusant en ik eigenlijk ook want je beseft maar half hoe belachelijk je jezelf maakt als je dat doet. Ze bedoelen het goed.

* De negeerders:

Ze praten tegen ons als begeleider maar negeren de mensen die met ons mee zijn. “En wat gaan jullie drinken?” vragen ze aan mij. Niet omdat ik zwanger ben, maar omdat ze denken dat onze bewoners niet kunnen praten. Dat kunnen ze namelijk (meestal) wel, net als beslissen wat ze willen drinken en het ook bestellen. Ze weten van niet beter.

* De veronderstellers:

“Hoh, dat is zwaar werk zeker?” Is niet alle werk zwaar? Ben jij niet moe als je thuiskomt van je werk? Ik denk niet dat ik zwaarder werk heb dan iemand anders.

“En je neemt dat allemaal mee naar huis zeker die problemen?” Euh neen eigenlijk. Ook al zitten ze wel in mijn hart, ik neem thuis afstand. Ze bedoelen het goed en tonen interesse.

 

“En hoe moet je dan eigenlijk reageren op mensen met een verstandelijke beperking?” Doe gewoon normaal. Praat normaal, op een normale toon, reageer normaal. En toon begrip, niet alle mensen met een verstandelijke beperking kunnen praten, maar ze begrijpen, ze luisteren, ze zijn mens. Wij verwachten helemaal niet dat je anticipeert als een volleerde ervaren begeleider, dat zou onze taak moeten zijn. Maar doe gewoon gewoon. Toch simpel?

 

 

Mandy en de nachtpaarden

Hij achtervolgde mij op mijn werk, deur open, deur dicht, ik probeerde te ontsnappen aan het blinkende mes dat hij in zijn gehandschoende hand droeg.  Ik faalde.  Eens hij me vastgraaide probeerde ik tegen zijn voorgevel te slaan, het voelde alsof ik al mijn power samenbundelde om hem de nosejob van zijn leven te geven maar het eindigde in armtierig gezwaai door de lucht.  Uiteindelijk schoot ik wakker, de daver op mijn lijf, mijn hartslag vierdubbel in mijn keel.  Ik sprong net niet uit bed.  Als de dood om weer te gaan slapen, verschrikt om terug in de droom te belanden, want dat gebeurt als ik een nachtmerrie heb, ik slaap verder en ik word gewoon weer verdergefolterd.  In Oostenrijk droomde ik over een geest die me een hak wilde zetten en mijn grootmoeders’ huis in brand probeerde te steken.  Vreselijk.  Toen ik daar wakker werd zag ik enkel zwart, we waren vergeten om ergens een lichtje aan te laten waardoor ik maar niet kalmeerde.  Een half uur lag ik wakker, doodsbang om weer in slaap te vallen.  Ik por dan altijd eens mijn wederhelft, om te zien of hij nog naast me ligt.  In de veel te grote bedden in Oostenrijk moest ik verdorie ver reiken om hem te vinden.  Ik heb geen idee vanwaar die nachtmerries uitkomen.  De laatste weken heb ik er regelmatig last van.  Ze zijn te absurd voor woorden maar lijken zo levensecht.  Altijd moord, brand, bloed en verderf!  Dromen en hoe ze ontstaan, dat heeft me altijd al gefascineerd, hoe ontstaan die gedachten in je slaap en in hemelsnaam, hoe komt het zover dat het soms zo absurd is, de beste scenaristen kunnen het soms niet bedenken of ik droom het.  Misschien moet ik iets minder intensief naar Criminal Minds kijken.  ’t Is Mandy zijn schuld, hij moet maar zo boelkloedig niet zijn.

…eeuwig graag!

Lief donkerroze vanbuiten, pittig wit en scherp binnenin.  Zoveel groen en een iennieminnie staartje, er is enig werk aan deze delicatesse.  Maar een radijsje, dat is toch de meest ondergewaardeerde groente van het hele groentengamma.  Aubergine, pastinaak, aardpeer, ze worden allemaal de lucht ingeprezen, zelfs spruitjes krijgen soms een lofzang.  Het radijsje moet kin-kloppen tijdens de jubelmomenten.  Is het omdat het zo klein is?  Ziet het er gewoon te lief uit?  Of vindt men de smaak te fel?  Radijzen zijn niet alleen mooi om te zien, ze zijn ook fris, gezond en ze passen vlotjes in je mond.  Voila, dat is de enige gedachte die ik voor vandaag nog even kwijt wou.  Het voorraadje op de foto gaat nu resoluut richting maag, radijsje, ik eet je zo …

IMG_6344

Back To The Colruyt

Ik vroeg me af wat Pedro de Colruytman dacht toen zijn blonde collega zijn luidruchtige uitnodiging voor Back To The Nineties in het sportpaleis zomaar afsloeg.  “Nink Pedro, ik heb al plannen”.  Oei.  Was hij ontgoocheld, ging hij nu alleen gaan?  Had hij al zijn moed moeten samenrapen om haar mee uit te vragen of deed hij dit altijd, zo randomnly mensen gaan uitnodigen voor feestjes.  Hij verplaatste verder de artikelen van de ene naar de andere kar en bleef me vriendelijk aankijken terwijl hij ondertussen ook met zijn collega’s een praatje maakte.  Pedro zag er mij wel nog een toffe peer uit.  Een toffe Peerdro.  Ik vermoed dat hij vrijgezel is, ik weet het niet, ik zag geen trouwring maar dat wil niets zeggen.  Ondertussen keek ik mijn ogen uit op mijn winkelkar.  Ik check het lijstje dat ik had opgesteld.  Er bleken 16 benodigdheden op te staan.  Waarom heb ik dan altijd minstens dubbel zo veel mee?  In dit geval, trippel zoveel.  En Pedro blijft maar dozen vullen.  Hij kan er iets van.  Ik word altijd welgezind als de Colruytman/vrouw mijn dozen en boxen zo praktisch mogelijk tracht te vullen.  Pedro speurt in de winkelkar zelfs naar het perfecte artikel voor dat ene gaatje dat nog overblijft in die kartonnen doos die voordien dienst deed als verpakking voor javelflessen.  Perfect Pedro, hij plooit zelfs de doos dicht als hij propvol zit.  I like it.  Als de rekening uit de printer komt weet ik meteen dat ik aan een bom geld lig.  Er komen namelijk twee afscheurbare briefjes uit, twee briefjes, of slechter nog, drie, das niet goed.  “Is dan 197,75 euro juffrouw”.  De “juffrouw ” doet me vreemd opkijken.  Zie ik er ook uit als een vrijgezel misschien?  Ben ik de volgende kandidaat voor Back To The Nineties?  Ik zie hem loeren in mijn portefeuille als ik mijn bankkaart neem, Ilja kijkt hem grijnzend aan vanachter het doorzichtige raampje.  Mijn portefeuille verraadt dat ik al een mevrouw ben.  Hij wenst me vriendelijk een fijne dag nog en bedankt me uitvoerig.  Merci Pedro, voor jou ook!  En veel succes bij de juffrouwtjes.

Papierslag

Twee uren ben ik zonet bezig geweest met het sorteren van mijn papierhandel.  Er staat zo’n dumpmandje in onze bureau annex kinderkamer waar de betaalde facturen, garantiepapieren van toestellen, belangrijke informatiebrieven in terecht komen.  Betaald?  Dump away!  Het moment dat je bij het dumpen merkt dat de hele stapel begint te glijden is het echt tijd om te sorteren.  Met de perforator in de aanslag.  Ik ben er al ferm in verbeterd. Wat zeg ik, verbeterd!? Ik ben een sorteenqueen ik!  Vroeger had ik niet eens mappen waarin ik kon sorteren.  Nu heb ik per jaar een “classeur” met zelfs tussenschotten per thema.  Stiekem geef ik ook de thema’s een tussenschotkleurtje dat bij hen past.  Zo is Telenet geel en Axa blauw. Dat ik dringend een leven moet krijgen, ik weet het.  Oh en is er een nieuwe hype in nietjesmachineland?  Ik kreeg nu reeds enkele keren een bundel papieren die linksonder samen werd geniet.  Is dat nu totally it dezer dagen op kantoren? Komt de kantoorchef dan met zijn lepel tegen zijn koffietas tikkend roepen “Mensen, vanaf nu nieten we bundels onderaan links, dat staat veel gesofisticeerder!”

wpid-DSC_0913.jpg

Linksonder is de nietjeshype voor 2014 mensen.  Echt doen.

Het feit dat ik tijd kan maken om papierhandel te sorteren wil zeggen dat ik mee ben met alle andere dingen die dringend moesten gebeuren.  Zoals de outfits voor de huwelijksfeesten op 7 en 22 februari.  Die zijn zo goed als aangeschaft. (halleluja!)  Mèt behulp van de winkeljuffrouw in Steps.  Bij McGregor gingen we kijken voor de wederhelft.  Daar waren ze precies minder behulpzaam.  Toen mijn lief naar een geschikte das vroeg voor bij het hemd van zijn keuze zei de mevrouw “ah, daar hé, in het dassenrek”.  Ahja juuste…

Er was ook even poetsstress.  (echt, een leven, nu astublieft!).  De isolatiemannen waren op woensdag klaar maar door mijn werkuren had ik geen tijd gehad om de boel op de kuisen.  Dus zaterdag begon ik de stoflaag die over ons HELE huis lag weg te nemen.  Echt, ik had dweils tekort om ons huis proper te krijgen.  Het was erover.  Ik heb nooit dweils tekort, zoveel poets ik namelijk niet.

Het waken bij meme neemt ook nu en dan een voormiddag in beslag.  Maar aan de andere kant, dan neem ik echt eens tijd om te lezen.  Zo las ik in één week “Zomerhuis met zwembad” uit van Herman Koch.  Een aanrader.  Ik ben nu eindelijk begonnen aan “Nachtfilm” van Marisha Pessl.  Ik heb nogal de neiging om de tips van mijn broer te volgen bij het spenderen van mijn boekenbonnen.  Tot nu toe had hij gelijk, het leest als een trein.  Alleen jammer dat het boek weer te zwaar is om langdurig in bed te lezen.  Daar moeten boekenmakers echt eens over gaan nadenken.  En neen, ik hou niet van schermlezen, dus geen kindle voor mij.

wpid-DSC_0914.jpg

En wat valt de zon hier heerlijk binnen vandaag. 

I only feel gravity and I wonder why

Het is weer zo’n op-mezelf-dagje.  Ik doe wat ik anders doe maar ik ben er mentaal niet mee bezig.  Op zo’n dagen zou ik vergeten dat ik bepaalde dingen al verwezenlijkt heb omdat ze op automatische piloot gebeuren.  Ik trappel naar de badkamer om de wasmand en dan blijkt de was al in de machine te zitten.  Meer van die dagen! zou je kunnen enthousiast roepen.  We maken er een wekelijkse gewoonte van!  Het voelt niet alsof mijn hele hoofd volgestouwd zit met allerlei drukdrukdrukdingen, integendeel, het voelt alsof het leeg is gelopen.  Alsof de druk in mijn hersenen afgelaten werd als een ballon, pruttelend in een kinderhand.  Om de zoveel tijd vraagt mijn lijf zo’n dagje en de dag erop ben ik weer opgeladen, voor nieuwe ideeën, nieuwe gedachtekronkels en er is bovenal meer fysieke en mentale energie.

Het was deze week hartverwarmend hoeveel smsjes en telefoontjes ik kreeg van de mensen rond me om te vragen hoe het met Ilja op school was geweest of om hem succes te wensen ’s ochtends voor het vertrek.  Goed dus.  Er werd niet geweend, ook niet door mezelf -ruimte voor een schouderklopje-  Ik liep niet snotterend over de speelkoer, ogen ontwijkend, het ging wonderbaarlijk vlot.  Ook gisteren en vanmorgen ging hij graag naar de klas ook al is het voor hem een hele nieuwe omgeving.  Ik ervoer deze ochtend al hoe kort een woensdagvoormiddag is.  De school start om 8u45 en is om 11u30 al uit op woensdag.  Het is nog maar eens duidelijk dat ik zo’n dingen maar half weet.  Dat gaf me twee uur om bij meme te zijn deze ochtend.  Er wordt nu constant bij haar “gewaakt”, de hartslag vertraagt en haar lichaam is op.  Toch blijft ze eeuwig positief.  Een voorbeeld voor ons allemaal, zoals mijn nicht het zo mooi verwoordt.

Louis Neefs zong het ook al in den tijd…o-oh ik heb zorgen

Als 31-er voel ik me soms zoals het vlees tussen de sandwich.  Ik ga om met mensen die 20-something zijn en tegelijk met 40- en 50’ers die kinderen hebben die 20-ers zijn.  Daar tussenin zitten geeft me soms een dubbel beeld, de idee die ouders over hun kinderen hebben en het feit dat ik mij nog goed herinner hoe het als tiener was.  Ik hoorde mijn buurvrouw zaterdag zeggen “van je eigen kinderen denk je altijd dat ze niet groeien” Ik hoor oudere vrienden hun ongerustheid uiten over hun tieners “gaan ze wel voorzichtig zijn?” “ze gaan toch niet aan de drugs geraken?” dan geef ik dikwijls als antwoord “maar ze zijn 17 jaar, ze kunnen gerust zelf al inschatten hoe gevaarlijk iets is” In onze jeugd konden wij zelf ook inschatten welk pad we gingen nemen.  Liepen we mee met degenen die er een zootje van maakten of deden we ons eigen ding en probeerden we zo nog enigszins cool te zijn, al was het maar door je haar eens fluorood te kleuren.  We waren gerust in staat om eigen keuzes te maken.  Als ouder van een klein kindje zorg je, eens ze pubers worden maak je je zorgen.  Ik ben van het gedacht dat je jongeren grenzen moet bieden, hen die laten aftasten en hen laten tegen de muur lopen.  Dat dat juist een leerproces op zich is waarbij je soms lijdzaam moet toekijken (met je handen voor je ogen, piepend door je vingers en met een scheve lip).  Ik vermoed dat de huidige 17-jarigen ook zelf kunnen uitmaken wat goed en slecht is.  Toch diegenen die enigszins een opvoeding genoten hebben waarin duidelijk werd aangetoond wat kan en niet kan.  Maar nu is het allemaal gemakkelijk scanderen, als het niet over je eigen kinderen gaat!  Het is voor ons nog niet aan de orde.  Ik hoor diezelfde oudere vrienden zeggen “kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen grote zorgen, dat is een cliché dat altijd meer en meer wordt bevestigd”.  Ik heb nu inderdaad heel gemakkelijk praten, TOTDAT ik zelf een 17-jarige zal hebben.  Ik ga juust van de gelijke zijn als onze vrienden nu zijn.  Ik ga juist dezelfde vragen stellen en dezelfde ongerustheden uiten.  “Hij zal toch niet meelopen met de margi’s?” “Zouden we hem wel met de fiets laten gaan?” “Ruikt hij nu naar wiet of is dat mijn gedacht?” “Oh nee, dàt is toch niet zijn lief hé?”  Man, dat lief zal grote ogen moeten kunnen verdragen, daar zou ik een blogpost op zichzelf over kunnen schrijven.  Ik kan me die ongerustheden van mensen maar al te goed inbeelden.  Gelukkig ga ik, tegen dat het zover is, al via hologrammen kunnen checken wat die puber van mij aan het doen is.

moms

 

voorlopig ben ik vooral blij dat die van mij nog een  peuter is

Can you feel it? Can you feel it?

Bij Lilith las ik over een Currently.  Een wat?  Een soort terugkerend lijstje. . . 

Lezen: “Het Stille Meisje” van Tess Gerritsen.  Ik noem het een beetje pretentieus “tussendoorboeken”.  Het zijn die boeken die ik niet zou meesleuren als ik van plan ben om een uur ergens te wachten (of denk dat ik ergens een uur zal moeten wachten. ) Het sleept me niet mee maar het leest vlot.  Op aanraden ga ik deze week met mijn boekenbon om “Nachtfilm” van Marisha Pessl.  Hopelijk pakt het mij ook zo in als “Wij en Ik” van Saskia De Coster of de 1Q84-reeks van Murakami.

Blij met:  mijn compostvat, al is dat momenteel geblokkeerd door een ander blij-metje: versgezaaid gras dat sinds enkele dagen begint te schieten, mini-sprietjes poppen omhoog en blijkbaar mag je daar niet over lopen.  Binnenkort komen Scofield, Geoffrey en Diva ook terug aangezien ons tuinhuis eindelijk geïnstalleerd is en het kippenhok daarin verwerkt is.  De kippen waren bijna een jaar in hotel Quentn.  Onze maat/hovenier verzorgde ze met veel liefde.  Hopelijk willen ze nog terugkeren want bij Quentn is het chickparadise.  Of misschien worden ze wel gestresseerd van zo’n tweede keer verhuizen en gestresseerde kippen leggen waarschijnlijk geen eieren.

wpid-DSC_0682.jpg

 

Volgend jaar kunnen we vechten om wie het mag afrijden. . . 

Eten: zo mager mogelijk, al lukt dat niet altijd even goed.  Misschien wel eitjes van eigen kippen binnenkort, die smaken voortreffelijk in de pan, geen zout of peper nodig.  (zie je wel, mager eten, lukt niet altijd even goed).

Bezig met: de zoektocht naar het perfecte boekentasje voor Ilja.  Ik heb nog twee maanden. . . Bij Zaino vind ik deze Nigel alleszins de max, maar het verder zoeken en twijfelen is minstens even leuk.

nigel

 

Nigel

Mezelf verbazen over: de dood.  En hoe die smeerlap de laatste week verschillende keer zijn opwachting maakte bij veel te jongen mensen hier in de streek.  De onverwachte dood went niet, ze zouden hem moeten afschaffen.

Luisteren naar: de radio vooral.  En met track-ID scan ik regelmatig een nummer om mee te zijn met het huidige aanbod van groepen.  Zo scande ik gisteren Lorde.  Ik had er al van gehoord maar ik kon het liedje dat ik zo leuk vond niet aan haar koppelen.  En ik blijf me elke keer weer over Bastille verbazen.  Pompeii was geweldig en Laura Palmer overtreft het zowaar.

Plannen: Sint-Maarten en zijn Piet die meer dan welkom zijn hier.  Want we zitten allemaal even recht.  En zwarte piet, laat die mens toch een keer zoals hij is zeg, moet alles eigenlijk verdwijnen, elk spatje jeugdnostalgie wordt weggemaaid door politiekers die duidelijk teveel tijd hebben.  Ga echt werk doen met mijn belastinggeld!

Piet, Herman en Frank

Ik heb Piet Piraat gezien gisteren. Terwijl ik dit herlees komt er meteen “schip ahoy hoy hoy” in mijn hoofd, great, shut up! shut up! shut up!  Het was Den Echten (althans volgens mijn bewoners op het werk die dat zo mooi kunnen zeggen).  Het is ook een manier van uw geld verdienen, in een piratenkostuum op een podium gaan zitten en foto’s nemen met kindjes.  Ik vraag me af of de leeuw van Bellewaerde evenveel verdient voor een gelijkaardige acte de présence.  Maar beide jobs mogen ze hebben, ik zweet al als ik er nog maar aan denk.

Deze morgen maakte ik me de bedenking. . . zou de zondag nu niet de enige dag in de week kunnen worden waarop het gepermitteerd is om in peignoir en savatjes naar de bakker te gaan?  Iedereen zou er dan wel zo moeten over denken, anders zou het een beetje eigenaardig zijn, zo peignoirs tussen de maatpakken die naar de kerk gaan.  Je levensstijl is er ook meteen mee verraden.  Iets wat ik nu dus ook meteen doe, want ik hou van mijn peignoir.  Pieter zegt dat ik hem moet weggooien omdat hij grauw is, maar ik vind waarschijnlijk geen zo’n stuk meer.  Ik vermoed dat de high society ook meteen een verschil zou maken tussen weekdag-peignoir en zondagse-peignoir.  Want wat zouden de mensen wel niet zeggen moest ik met mijn grauwe peignoir achter mijn verse pistolets gaan.  Mijn overbuur ziet me hoogstens eens buitenkomen achter de krant en als je bij ons blijft slapen krijg je hem gegarandeerd ook te zien, maar dat is het zowat.  Grauw dus.

Ohja en ik heb mijn eerste (en enige) pintje van dit weekend reeds gedronken deze morgen in de brandweerkazerne.  Ik had prijs!  Niet het pintje, maar een bon om bloemetjes te kopen.  De dag van de lotjesverkoop moest ik scharten achter stukken van 2 euro, maar het heeft iets opgebracht, 20 euro , dat wordt een orchidee!  Jahei!  We waren trouwens twee schooiers, ons laten trakteren en tot de vaststelling komen dat we zo’n 4 euro bij ons hadden, volgende keer, beste mede-winnaars, volgende keer is het onze toer.

En ik kan er mij nog steeds in verwonderen, maar ik blijf het ook steeds vergeten.  Frank Galan is de broer van Herman Van Molle.  Kan Frank nu nog meer on-Herman zijn?  Die twee, komen die uit dezelfde moeder?  De gebronzeerde Frank en de excuse-my-french Herman, pafferige Herman Van Molle.  Hij is toch een beetje pafferig.  Of is papperig misschien het betere woord.  Niet dat Herman niet cool is ofzo, hij rockt.  Maar alléé, Frank en Herman, samen aan de tafel op nieuwjaarsdag, taartjes eten en enveloppen uitdelen aan hun petekinders.  Neen jong, er was een facteur int spel.  Dat kan niet anders.

Herman en Frank

Facteurwerk.  Definitely! 

vissershoedjes en korte broekjes

“Nej!” Een klein boos manneke met een vissershoedje op staat stokstijf stil omdat hij geen handje wil geven bij het wandelen. Zijn knietjes zien een beetje grauw van het stof.  Hij wipt op en neer en roept daarbij met een hollands accent “Nejnejnejnejnej!!”  Hij wil alleen wandelen, niet met een stomme hand van zijn vader.  Goed, maar dan liefst in dezelfde richting van ons en niet de andere kant op.  Zijn gezicht staat op donderwolken “Boos!” roept hij inderdaad nogal boos.  Ik vermoed dat de meeste ouders dit meemaken met hun kind.  En moest dit niet zo zijn laat me dan in de waan dat het wel zo is asjeblieft!  Als je het ziet gebeuren bij een ander denk je “damn, dat moet ambetant zijn”.  Als je het zelf meemaakt is dat dus ook effectief ambetant.  Lees: was er op dat moment behang in Bellewaerde, ik plakte hem erachter.  Toch moeten wij daarmee altijd lachen, vooral zijn donderwolken zijn goud waard.  Het hollands accent trouwens ook.  Het passeert meestal door een ingreep die aangeeft “pa en ma zijn de baas”, enig protest nog in de wandelwagen, even later is het voorbij.  Koppig kun je ons gebroed niet echt noemen, peuterpuber, dat wel.  Ondertussen is de eerste week van ons verlof voorbij en gaan we terug werken tot half augustus.  Er was tijd om te ontspannen en ook om een beetje in ons huis te werken.  Nooit gedacht dat ik zo blij zou kunnen zijn met een wc-rolletjes-ophangsysteem aan mijn muur.  En een geschilderd toilet.  Suh-pur!  Er waren drie keelontstekingen (bij elk van ons ééntje), Bellewaerde alweer (seizoenspas genomen voor het gemak), lekker eten, solden geshopt, vrienden gezien.  En uiteraard hersenkronkels die hun weg nog niet naar het internet hebben gevonden.  Zoals. . .kleine mensen zien er precies veel jonger uit als ze een korte broek dragen.  Jani zou me zooo higfiven nu.