Page 3 of 5

U kijkt toch ook?

IMG_5959 IMG_5963

In onze “achteruit” zwermen er de laatste tijd hele gangs met vogels.  Ik kan niet inschatten hoeveel het er zijn, maar de bewegingen die ze in groep maken zijn prachtig.  Allen samen zwermen, allen samen neerstrijken.  Het is hallucinant om naar te kijken.

Ik voel me een beetje the perfect housewife de laatste dagen.  Er werd de voorbije dagen nogal wel opgeruimd, gepoetst, geboodschapt.  Gisteren bakte ik pistolets, voor de eerste keer in mijn leven!  En wat bleek: makkie!  Het kneden plakte een beetje maar voor de rest was het een pistolet of cake!

IMG_5969

En lekker ruiken dat zo’n rijzende pistolets doen!

IMG_5980

Mijn meme gaf de tip om geen te grote bolletjes te maken, omdat het eigenlijk kleine broodjes zijn en niet echt pistolets zoals je op zondag in de bakker koopt.  Ze zijn dus iets zwaarder maar ze smaken voortreffelijk!

IMG_5981

Uit een kilo bloem haalde ik zo’n 33 kleine broodjes, uiteraard als je gaat tellen kun je zien dat ik er (samen met Ilja) al van gesmoefeld had alvorens de kodac boven kwam.

wpid-DSC_1032.jpg

Ik ging ook bij de andere meme gaan “waken”.  Ik noem het niet zo graag waken, want eigenlijk is ze nu iets beter dan ze voorheen was.  We wasten haar haar en probeerden er krulspelden in te leggen.  Laat ons zeggen, als je niet weet waar je mee bezig bent (zoals mijn moeder en ik vrijdagochtend), dan blijk je helemaal geen krak in krulspelden inleggen.  Die dingen hebben de neiging om serieus tegen te werken.  Ik spotte er ook bovenstaande tassen in de kast.  Geweldig toch, met die felle bloemen.  (Jammer van de slechte foto).

IMG_5958

Mijn zoon was een matroos tijdens het carnavalsfeest op school vorige week.  Auw, mijn moederhart!  Gruzelementen! (hij was trouwens een wafel aan het smoefelen op de foto, hij loopt er gelukkig niet altijd bij met koekenmul aan zijn kaken, zo erg is het niet gesteld met mijn moederschap)

naamloos

We namen deel aan een quiz waarbij we overtuigd waren dat we Emiel Goelen op een foto zagen verschijnen. “We gingen er onze hand voor in het vuur steken dat het Emiel Goelen was!  Ja!  ’t Is 100% zeker Emiel!”.  Best dat we het niet gedaan hebben.  We eindigden 20ste van de 28.  En dat was al een verbetering bij vorig jaar!  (bovenstaande foto is dus wèl Emiel, hij geleek er echt goed op, we hebben zelfs niet geluisterd wie het dan wel was op de quizfoto omdat we zo danig aan het lachen waren met onszelf).

And the gods are crazy anyway

We moesten delen, voor elk ééntje, want het pakje was op twee na uit.  Ik weet dat mijn echtgenoot liever twee kauwgummen ineens knabbelt en al zeker als het van die goedkope van de Colruyt zijn, maar ik had er echt zin in, mijn mond plakte toe van te weinig slaap en te weinig water de avond ervoor.  Twintig minuten later speelde het fantastische New York Morning van Elbow, we waren nog steeds op weg naar huis van het trouwfeest van onze (schoon)zus en schoonbroer. Hoe geweldig de avond was, zo traag was mijn brein de dag erna.  Dat uitte zich in mijn reflexen.  Toen de kauwgum uitgekauwgumd was besloot ik het ding heel onreglementair door het raam op de E17 te keilen.  Ik kreeg het schuifraam niet naar beneden.  Het duurde een tel voor ik besefte dat het kinderslot op de ramen opstond.  “Doe eens open” commandeerde ik mijn echtgenoot.  Ik schoof het raam naar beneden en gooide tegelijkertijd de kauwgum naar buiten.  Een raam openen terwijl je 120 rijdt op de autostrade, iedereen weet dat dat voor een bad hair day kan zorgen.  Het maakte weinig uit, ik had sowieso al een bad hair day.  Desalniettemin deed ik al tijdens het gooien het raam terug omhoog.  Daar hadden mijn reflexen niet op gerekend, terwijl ik mijn vingers terug in de auto trok bleek het raam al dicht te zijn.  Met mijn vinger ertussen.  Ik vermoed dat het wit van mijn ogen redelijk goed zichtbaar was op dat moment.  Mijn echtgenoot zijn reflexen waren echter wel heel goed, hij dacht dat het raam dicht was en sloot meteen weer de hele boel af met het kinderslot.  Terwijl mijn vinger nog steeds tussen het raam zat.  Pijn.  Niet normaal.  Ik tierde enigszins hysterisch  “doe het open! doe het open!” want hoe meer ik op het knopje drukte, hoe meer ik besefte dat het niet lukte om dat raam te openen.  Het voelde niet gezond aan die vinger bij de verlossing.  En serieuze neep en een beetje bloed, hij begon ook te zwellen maar al bij al viel het eigenlijk nog mee.  Godver zeg wat was me dat.  En toen kwam de slappe lach.  Ik was er nog niet van overtuigd dat er geen schade was aan mijn vinger maar toch moest ik lachen, de tranen liepen over mijn wangen.  Wie komt er nu zoiets tegen? ’t Is een straf van God, het zal mij leren, sluikstorten.

Carrefourpap (update)

Ik had de blogpost over het havermoutvoorwerp nog maar gepost of ik kreeg al telefoon van een firma die het onderzoek naar de klacht voerde.  “Of ze eens mochten langskomen bij mij thuis of liever niet”.  Ik vond dat nu precies een brug te ver maar chapeau Carrefour voor de vergevorderde onderzoeken.  Vandaag was er een brief mee:

“Na analyse blijkt het vreemde voorwerp identiek met een sluitstrip van een melkbrik van het merk Everyday”.

Man, ik was er heilig van overtuigd dat dat niet zo was en haalde direct een verse doos melk uit de garage om zo’n lipje te vergelijken met de foto die ik had gemaakt.  Ik had het nog gecheckt voor ik de klacht schreef.  Wat blijkt. . .? Ze hebben gelijk.  FAIL!!!  Het is toch hetzelfde.  Ooh nee, ziende blind ik!  Dus ik heb het probleem gegarandeerd zelf gecreëerd.  Menig man is in gang geschoten om hun product te herbekijken en analyseren en ik ben gewoon een kluns die niet eens merkt dat ze zelf dingen in haar havermout laat vallen.

Ok, fair is fair.  Ik heb een tweede brief geschreven.

wpid-DSC_0772.jpg

Zo weten ze dat ze goed bezig zijn toch?

En juist is juist en ik was mis.

(Dwaze kalle dak ben)

Valla!

Pompoen Stompoen

Een nachtdienstweekend staat garant voor een typische maandagmiddag waarop ik thuiskom met een slaapgebrek en de bijhorende crankyness.  Tegelijkertijd is er het “yeah, vanavond mag ik terug in mijn eigen bed slapen”-gevoel, wat veel goedmaakt.  Vandaag mocht ik bij thuiskomst al starten met het samenrapen van mijn compostvat, daar ligt mijn verterende compost open en bloot te stinken.  De roofing van ons tuinhuisje mocht er ook aan geloven en tuintafels horen misschien echt wel niet meer buiten nu, alleen jammer dat we dat te laat beseffen.  Op de koop toe had ik mezelf voorgenomen om een nieuw receptje uit te testen.  Een simpele quiche met pompoen en aardappelen.  Niet teveel werk.  Dacht ik. . . sommige bevelen in het recept waren minder evident. (De evidente heb ik weggelaten)

Kook de aardappelblokjes gaar in zoutwater en giet ze af.  Bak intussen het bladerdeeg 10 minuten blind in een ingeboterde bakvorm.

Het begon al goed.  Blind bakken? Say what?  Kijk, dat zijn nu de dingen die mij een slechte kokkin maken.  Ik begrijp niet waarom ze daar “blind” bijzetten.  Kunnen ze het niet gewoon benoemen zoals je het moet doen.  “Leg dat in die bakvorm en zet dat in de oven” wat is het verschil nu, al die overbodige informatie?!

Bak het spek aan in olijfolie, voeg de pompoenblokjes en de paprika toe en laat 5 minuten meebakken.

Spek aanbakken: cava nog, maar een pompoen verwerken, holy crap.  Het recept houdt er geen rekening mee dat een pompoen keihard is en je daar dus niet zomaar eventjes blokjes van gaat snijden.  Neen, een pompoen dat moet je butcheren.  Je moet om te beginnen over een goed groot mes beschikken, wederom niet in mijn keukenalaam aanwezig, dus werd het prutsen.

“Maar alléé, beschik jij niet over een goed groot keukenmes?” Jajajajaja, ’t is al goed.  Neen, ik heb dat niet.  Koop er mij één hé, dat kan ik beter gebruiken dan zo’n commentaar.  (zie je, zo werkt dat, die crankyness op maandag na de nachtdienst, beware!).

Eens ik de oranje steen in stukken gesneden en ontpit had was hij daarmee nog niet geschild.  Laat dat nu nog het ambetantste van heel het pompoengedoe zijn, de pel erafkrijgen.  Godver zeg, stukken pompoenschil vlogen in het rond want dat laat zich niet in één keer schillen zoals een appel of een smoutzachte peer.  Pompoenschil in mijn haar, op de grond, tegen alles dat in de weg stond.  Jongens toch, ik vermoed dat dit een werkje is dat je in de hel ook voorgeschoteld krijgt.  De duivel zet het waarschijnlijk op je activiteitenplanning “chop! loser! chop!”

En de paprika liet zich al helemaal niet schillen want die was ik vergeten.

Meng de aardappelen onder de pompoenmassa en doe dit in de taartvorm

Oh handig.  Tot je begint te gieten met de pompoenmassa en je nog een halve kom overkomt terwijl de taart al boordevol ligt.  Een tweede bladerdeeg afbakken dan maar.

De rest van het recept wees zichzelf uit, gelukkig maar want de frustraties waren al meer dan voldoende opgelopen.  Zeker als de oranje brokken begonnen te vlekken op het wit van mijn keuken.  Strontpompoen!

Soit ik kreeg twee quiches voor de prijs van één. . .

wpid-DSC_0688.jpg

en hopelijk smaakt het straks.

 

 

 

 

Mijn naam is Lieselotte, ik blijf een roker. In koor: “Dag Lieselotte”

Sommige zelfstandigen bouwen zo’n mooie zaak uit, tot in de puntjes gerenoveerd, mooie gevel, alles erop en eraan.  Jammer genoeg plaatsen ze dan zo’n zwarte borden voor de deur waarop ze in witte (of nog erger: gekleurde) stift hun promoties aankondigen.  Niet dat die borden afgrijselijk zijn, maar het is soms zo’n zootje op die dingen.  Verschillende handschriften door elkaar, schots en scheef, veel!!! te!!!! veel!!!! uitroepingstekens.  De grootste horror is toch echt wel: spelfouten.  Ik ben niet vrij van zonde, ik maak ook spelfouten, maar ik krijg toch wel de hibbie jibbies als ik zo’n zwart bord passeer waarop staat “spagetti” of “rebbetjes a volenté”.  Hell, het doet soms pijn aan mijn ogen.  Ik heb soms goesting om uit mijn auto te springen en het te corrigeren.

Ohja, en behalve mij ergeren aan zwartebordenspelfouten kochten we gisteren ook de laatste azalea aan de stand bij de Aldi.

wpid-DSC_0585.jpg

Nu nog hopen dat het plantje het overleeft, anders is dat maar triestig opgekomen tegen kanker.  Vroeger waren we ook steeds van de partij op de fuif voor Kom Op Tegen Kanker.  De eerste keer dat ik daar kwam had ik schrik, als ik een sigaret opstak, dat ik daar ging scheef bekeken worden, want dat leek me zo ongepast.  Bleek dat helemaal geen probleem te zijn, in die tijd mocht je ook nog binnen roken, nu lijkt dat allemaal zo irreëel.  Ik heb ooit op het werk gerookt, aan de eettafel tijdens het koffiemomentje.  Ik kan het mij helemaal niet meer voorstellen dat ik dat zou doen.  Ik rook gelukkig al jaren niet meer.  Zo lang dat ik tijdens het typen van deze zin nog steeds aan het denken ben hoe lang ook al weer.  Toch blijf ik altijd een beetje een roker, ik kan het niet helemaal van mij af schudden.  Ik begrijp rokers nog steeds.  Ik ga nooit iemand pushen om te stoppen ook al heb ik het zelf gedaan.  Mensen die zeggen “ik hou er zoveel van”, ik kan daar inkomen, ik hield daar ook van.  Ik genoot van mijn sigaret.  Als ik een lange periode moet wachten mis ik dat nog steeds of als ik hevig geschrokken ben denk ik soms aan een sigaret.  Rokers die een asbak zoeken bied ik spontaan mijn leeg blikje aan, en als ze naar buiten vluchten na het eten om er ééntje op te steken erger ik mij niet, rokers doen dat nu eenmaal.  Maar als ik de prijs op de verpakking van mijn merk vergelijk met 9 jaar geleden (ik weet het ondertussen weer dat het al zooo lang geleden is) dan is dat laatste beetje goesting op slag verdwenen.  Shit man, als je rookt moet je echt geld hebben.  Zeker als het sigaretten zijn, 19 sigaretten kosten 5,2 euro.  Mijn laatste pakje kostte mij 3,10 euro denk ik.  Ohja, en voor de gezondheid en al ook hé, daarvoor zou ik ook niet meer herbeginnen.  Gow. . .

 

und zwiebelshnitzels, mit zwiebeln

In Duitsland spreken ze zo geshushishaga-achtig, en veel te vlug, massa’s veel te vlug.  Zo kon de eigenares van onze ferienwohnung hele rijen swatelen en deed ik er beleefdheidshalve “jawohl”-maneuvres bij.  Tegelijkertijd schoten mijn ogen waarschijnlijk heen en weer van het nadenken over wat ze nu in godsnaam uiteen deed.  Herr Dierinck , onze leerkracht Duits in het 6e middelbaar, heeft het altijd al geweten, in Duitsland zou ik beter niet komen.  Of op zijn minst mijn mond houden.  Anyway, vakantie is leuk, Duitsland was toch leuk, kijk maar:

wpid-DSC_0565.jpg

Er stond een stenen eendje op mijn groene nachttafeltje.  Wie heeft dat nu staan op zijn nachttafel?

wpid-DSC_0564.jpg

Een kookwekker in de vorm van een ijscoupe.  To die for.

wpid-DSC_0563.jpg

Ik kon ook meteen met het naaidoosje aan de slag.  Moest ik ooit van m’n leven zin krijgen om op vakantie kleren te naaien, voer me af, voer me meteen af.  Zum krankenhaus!

augustus2013vakantieduitsland 001

Dit gelijkt er al meer op, een anti-stress-becher, gevuld met goeie dampende koffie. . .

wpid-DSC_0562.jpg

Anderhalf boek lezen in vier dagen, onder een “saarzeke”. . . now we’re talking. . .

augustus2013vakantieduitsland 038

Aan zijn gezicht te zien zou je denken dat hij nooit buitenkomt, dat deden we echter wel. . .

En er was ook het verhaal van de rodelbaan, ohja, en een incidentje in het wegrestaurant en iets met vliegtuigen bezoeken.  Maar nu ben ik eventjes uitgevakantied, misschien de volgende keer.

 

 

zoutloze verbrande paardenpoep

De domme trekken, ze komen in periodes.  Soms gaat het weken aan een stuk goed en soms is het het ene na het andere.

Zoals een brood bakken in de broodmachine en het geweldig geurend laten afkoelen.  So far so good.  Tijdens het snijden ging het echter minder good.  Na een tiental sneden ging het ineens van “djoek” tegelijkertijd scheurde de rest van het brood in twee en sprong de broodsnijmachine eventjes omhoog.  “What the. . .!” Ik kon niet meteen raden wat er gaande was, ik was al content dat er geen bloed aan te pas kwam.  Het brood was echter met geen stokken meer uit die snijmachine te krijgen, en maar wrikken en stukken lostrekken.  Tot het uitkwam: het kneedmesje zat blijkbaar nog in de poepe van het brood, en op dat moment in het mes van de snijmachine.  Menig gevloek en gewroetel later was het verlost.  Vandaag ging het snijden beter.  Het brood zag er ook extreem lekker uit.  Oordeel anders zelf:

wpid-DSC_0428.jpg

Toch ging het bij het proeven ook eventjes fout. . . geen zout.  Soit.  Kaas bevat voldoende zout om te compenseren en mijn boterhammetje had nog lekker warm.  Zalig.  Met of zonder f(z)out.

De overschotjes van ons brood brengen we nu steeds naar “paardje“.  Het grote paard heet in onze taal nog steeds “paardje”, het kleinere paard (of dat nu een veulen is of gewoon een klein paard, geen mens die het weet) heet Blacky.  Ilja noemt het Balky.  Balky vind ik nu eigenlijk wel nog cooler dan Blacky, wel minder paardachtig.  (Heette de hond van de familie Backeljau ook geen Blacky trouwens?  

wpid-DSC_0413.jpg

 

Net toen we dachten dat “paardje” geleerd had om niet tegen de prikkeldraad te lopen bleek hij het toch vergeten.  Aih,  “keedjuuns” zegt dat, zo’n paard dat met zijn hoofd tegen een elektrische draad loopt.  Daarna schiet het verschrikt achteruit (het is schrikdraad voor iets) en zeggen zijn ogen “what the. . .!” (waarschijnlijk een beetje zoals ik keek toen mijn broodsnijmachine ineens “djoek” deed).  Ilja vond het alleen maar amusant en at verder van het mos dat hij met zijn lippen van de oude poort prutste terwijl ik druk bezig was paarden te barbecueën.

En er is ook de kwestie van “mijn kind is twee en mag eens beginnen op het potje gaan”.  Daarbij komt dat ik ineens heel goed leer inschatten hoe het gezicht van mijn zoon staat als het prijs zal zijn.  Hij wordt ineens heel stil en begint rond zich te kijken, hij beweegt daarbij zijn hoofd niet, maar alleen zijn ogen.  Alleen jammer dat ik niet de hele voormiddag op mijn zoon zijn gezicht kan zitten kijken en er dan al eens cadeautjes achtergelaten worden.  Op de vloer bij de schouw bijvoorbeeld.

Even later doet de kat ook van cadeautjes achterlaten, ééntje van opgesjiekt gras en slijm in haar geval.  Een maagspoelingske opkuisen, super!

’t Is hier tof hoor.

 

 

 

Duud en duud en duud! Hoofdstuk 2

wpid-DSC_0342.jpg

Misschien moet ik stilaan beginnen aanvaarden dat deze sanseveria nu echt dood is.  In plaats van krampachtig telkens opnieuw de verschillende plantenonderdelen in de aarde te proppen, zou ik ze beter in de vuilbak kieperen.  Het is ook zo’n irritante sterver.  Telkens ik de verschillende beentjes hoopvol terug in de aarde duwde om hem daarna vlug wat water te geven moest er altijd wel één beentje terug omvallen om zo een berg aarde door de keuken te katapulteren.  Anyway. . . dood dus. . . Eén van mijn orchideeën daarentegen, die geeft weer teken van leven.

wpid-DSC_0344.jpg

Deze kan ik dan ook maar in één keer afschrijven.  Planten die hier terechtkomen mogen al hun testament beginnen schrijven.  Ik woon in de palliatieve afdeling van de plantenkliniek vrees ik.

wpid-DSC_0336.jpg

Er bestaat zoiets als Studio100-TV.  Inderdaad, ik wist dat nog niet, en ik ben al bijna twee jaar moeder.  Ineens draaien ze de samsonliedjes die je hoorde toen je als kind stil mocht naar de televisie kijken als je ouders op zondagochtend aan het uitslapen waren.  Samson die had toen nog zijn eigen afbeelding niet.  Hij zat in zijn mand en maakte irritante spelfouten.  In de afbeelding van Samson lijkt hij precies iets actiever.  Hij gelijkt ook helemaal niet op de mandhond.  Zijn haar is korter en je ziet eindelijk dat hij een staart heeft.  En hij kan lopen.  Samson on speed.

wpid-DSC_0349.jpg

“Acht” dat kenden we dan wel weer.  The Armstrong and Millershow blijft één van mijn favoriete comedyprogramma’s.  Vooral “Mammoth, you like mammoth?”

Als we ’s ochtends nog half slapend uit ons bed komen is het hier ook soms mammothpraat “Koffie?” “Hmmm”.

http://www.youtube.com/watch?v=hb0ef6NhY74

wpid-DSC_0351.jpg

In onze badkamer is er een ledlamp geïnstalleerd boven de spiegelkast.  Ik noem het “de lamp der confrontatie”.  Vreselijk!  Als het aanligt zie je elk stipje, puntje, lijntje, rimpeltje dat op je gezicht te bespeuren valt.  “Maar ik wou zeker voldoende licht, ik haat het als ik niet genoeg zie in de badkamer”.  Het meisje in Sax dacht er waarschijnlijk het hare van toen ik dat zei.  Je zou voor minder de relevantie van fond de teint beginnen begrijpen.

wpid-DSC_0343.jpg

“Baby en Peuter”: mijn huidige lectuur als ik voor de zoveelste keer gezegd heb “mama zegt wanneer je van je stoeltje komt!”  Kinderen met karaktertjes bestonden in de tijd van “de moderne huisbibliotheek” ook al blijkbaar.  In die tijd was het blijkbaar nog geen probleem om onderzoeken van poedelnaakte kinderen in verschillende fotostappen af te beelden. Doe je dat nu, je hebt een proces aan je been.  Volgende boek in deze reeks: “Binnenhuis- en balkonplanten”.  Oh yes.

 

Zure Zwakte

“Kom!  Delen die handel!”  Hij.  Tegen mij.  Hij weet het op voorhand.  Als hij er geen opeist heeft hij er geen.  Ik deel namelijk niet zo graag.  Twee straten verder zijn we na een babybezoek en hup daar mag de doopsuiker er al aan geloven.  Excuseer, we waren nog maar pas van de parkeerplaats weggereden.  Soms gebeurt het dat we er al mee lopen strooien in de ziekenhuishal.  Het is nu niet dat wij dat nu zo graag eten (soms vind ik dat zelfs een beetje chemisch smaken), maar wij zijn van die mensen die geen mate kennen.  Alléé, ik ga misschien voor mezelf verder spreken.  Mijn wederhelft heeft nog net iets meer discipline dan ik als het op snoepen aankomt.  Zure spekken spannen de kroon.  Zure spekken, zure zwakte.  Ik mag ze niet zien, ruiken of er zelfs niet aan denken, het water komt me al in de mond.  Van die zure spekken die je met je tanden moet kapot trekken  Liefst zo danig hard dat je moet opletten dat je je hoofd niet botst bij de terugslag.  Als je er 20 van eet is je verhemelte zo extreem verdoofd, je zou zo een tand kunnen laten trekken zonder dat irritante pijnspuitje.  Toch blijven gaan hé.  De zak moet uit!  Daarom koop ik geen snoep.  En daarom moet mijn lief in ziekenhuishallen doopsuikers gaan opeisen.  Want snoep, dat moet op.  Nu.

                                                                            zuurtjes

op plechtige eed: ik herpak me!

Het gebeurde zonder dat ik het zelf besefte.  Een dikke schel zoetekoek (peperkoek in het Schoon Vlaams) had een bruin spoor op zijn smoelementje achtergelaten.  Een hardnekkig vies slakkenspoor dat dringend moest geëlimineerd worden.  Meer dan eens ben ik al op baan geweest met een besmost kind, waarbij ik  haastjevlug een vochtig doekje over zijn gezichtje moest wrijven.  Uiteraard wordt dit gevolgd door het nodige hoofdverwerende protest, alvorens we enigszins toonbaar de wagen kunnen verlaten.  Tjah het is het kind van zijn moeder.  Gisteren werd ik echter wat ik nooit wou worden.  Ik heb me bezondigd aan de zonde der zonden.  De terror van elk zelfrespecterend kind.  Hetgeen je als kind het hatelijkste vindt aan mensen die groter, struiser en het meer te zeggen hebben dan jij.  Ik likte aan mijn duim en wreef de vlekken rond zijn lipjes weg!  Jukkie!  Ik was al aan mondhoek nummer twee eer ik besefte dat ik één van hen was geworden.  De speekselmoeders.  Hij leek er niet van getraumatiseerd, ik vermoed dat ik zelf meer geschrokken was dan hijzelf.  Het zal niet meer gebeuren.  Ik leg wel provisoir vochtige doekjes in de wagen.  Of een broodzak met twee gaten in.