Page 4 of 7

“Van mij zou het geen waar zijn!”

Ik ben uitgevlogen naar mijn echtgenoot deze ochtend.  Terwijl ik een moeilijke situatie uiteendeed kwam hij na vier zinnen al op de proppen met negatieve kritiek.  Hij kan er niet mee om dat ik me soms in dingen frustreer en hij mij daarbij niet altijd kan helpen.  Dus probeert hij een oplossing te zoeken voor mijn probleem, of een eigen mening te geven omdat ik zelf eventjes negatief ben.  Dat doet een geliefde denk ik.  Zijn partner proberen te helpen waar nodig, support vanop de zijlijn, samen tegen de rest.  Maar soms is het helemaal niet nodig om mij te helpen.  Of om mijn negativiteit te voeden met meer negativiteit.  De meeste problemen waar hij niets mee te maken heeft los ik zelf op, of ik zoek hulp binnen het entourage dat nodig is om het probleem aan te pakken.  Soms wil ik gewoon eens kunnen ventileren.  Eens verzuchten.  Een keer fretten en zagen.  Alléé, je kent dat toch wel?  Maar het ligt in de aard van de mens om met oplossingen af te komen.  Of om iemand met raad en daad bij te staan.  “Ik zou het zo aanpakken” of “Je moet dat zeggen!”.  Tijdens onze opleiding hebben we er meer dan genoeg oefeningen moeten rond maken: erkenning bieden.  Het is hetgeen mij het meeste is bijgebleven van mijn studie orthopedagogie (behalve natuurlijk een fantastische bende vriendinnen).  Het is dan ook tegelijk het moeilijkste dat ik ooit heb moeten leren.  Gewoon eens zeggen “hoh, amaai, dat klinkt alsof het moeilijk is voor jou” in plaats van “je kunt dit of dat doen” of “zou je niet eens…”, geen oplossingen, gewoon luisteren naar het verhaal, en reageren op de boodschap zonder oordeel of zonder grote vraagtekens te plaatsen.  Zo moeilijk.  En hey, ik ben er dan ook geen specialist in, ik zou het heel graag beter willen kunnen, omdat ik zelf aanvoel dat het bij mij werkt, die aanpak.

En ohja, het was ook niet zo lief van mij om uit te halen naar hem.  Dat besef ik maar al te goed.  En dat hij het goed bedoelt.  Dat ook. 

Ja soms…

Soms wou ik dat ik zo’n vrouw was die op torenhoge hakken en met ultragebronzeerde benen de toer van de vestingen kan wandelen.  Of zo’n dame bij wie je op ieder moment van de dag onaangekondigd mag binnenvallen, je vindt er gelijk wanneer geen boterhammen op de keukenvloer.  Misschien wil ik wel zo’n goeie huisvrouw zijn, met een garage vol rekken, alles netjes alfabetisch gesorteerd.  Je hoeft geen hindernissenparcours af te leggen om aan een flesje spuitwater te geraken, het staat onder de “S”.  Fietsen hoeven niet verzet te worden als je het oud papier uit de garagepoort wil slepen.  Zo’n moeder die elke dag speelt met haar kinderen, en niet stiekem hoopt dat het plan om te schilderen wordt “vergeten” in dat kleuterhoofdje.  Haar manicure en de pedicure zijn steeds perfect, geen afgebeten wijsvingernagel, geen eelt op ongewone plekken.  Vandaag was ik de vrouw met de witte benen en de garage waarin schuivend met materiaal een wandelpad werd gecreëerd.  De vrouw wiens twee kinderen deden aan synchroon-wenen op de vestingen, de ene omdat hij met steentjes wilde spelen, de andere omdat hij niet wou wandelen.  Ik was de moeder die in de lach schoot toen haar echtgenoot al “mooshend” de oudste per ongeluk in het zand liet vallen.  Ik vond mezelf heel wat toen ik met een schopje -dat ik van een andere moeder kreeg- zand schepte met mijn dreumes, hoe lang was dat geleden?  Mijn voeten staken in All-Stars toen ik De Rodeberg afdaalde met de kleinste in de rugzak, tegelijkertijd probeerde ik te voorkomen dat hij mijn haarspeldjes uit mijn vlecht trok.  Een voorbijrijdende fietser maakte ons attent op het feit dat er een sandaaltje halfweg de baan was achtergebleven.  Neen, ik ben misschien niet altijd de moeder, de dochter, de zus, de echtgenote of de vrouw die ik zou willen zijn.  Maar ik probeer en ik ben tevreden met wat nu lukt.  Elke dag probeer ik er het beste van te maken.  De goede balans vinden tussen het moederschap, mijn huwelijk, mijn werk, familie en tijd voor mezelf nemen, het is geen simpele opdracht.   Lopen, bloggen, lezen, overal aan en bij zijn, het schiet er soms wel eens bij in, maar ik besef maar al te goed: het komt terug, ooit, als ik dat wil.  En ondertussen zit ik op mijn wipplank, mijn evenwicht te zoeken.  Met mijn kroost.

img_20160812_192115.jpg

 

 

#firstworldproblems

Enkele maanden geleden zag ik een klein fragment van “Live at The Apollo” op Acht.  Een comedian was er luidruchtig zijn ding aan het doen (die mannen hebben toch altijd veel gesten vind ik).  Hij liet de celebrities in de zaal hun firstworldproblems noteren om ze dan te gebruiken in de show.  Iemand schreef “als mijn poetsvrouw vroeg komt en ik daardoor niet kan uitslapen”.  Ze werd uiteraard van dichtbij gefilmd en kon niet anders dan om zichzelf lachen.  Zelf haalde hij aan dat hij het vreselijk vindt als het bed niet is opgemaakt nadat de lakens gewassen werden en hij dat pas ’s avonds opmerkt als hij doodmoe erin wil kruipen.  Ik herken het, ik vind het ook altijd een heel gedoe om het bed op te maken, maar eens je je erin nestelt is het zalig! Toch?

Zelf heb ik ook wel wat van die first world problems.  Van die dingen waar je je aan ergert terwijl het eigenlijk echt luxeproblemen zijn.  Ik ben dan ook een krak in het mijzelf gemakkelijk maken…

  • Als de vaatwasser vol zit en je daardoor nog een deel met de hand moet afwassen…
  • De vloer is smerig op maandag en de poetsvrouw komt pas op donderdag…
  • De roomba stopt met stofzuigen omdat de batterij plat is, maar hij is nog niet klaar met de ruimte….
  • Je krijgt de schuiven van de kleerkast van je zoon niet meer dicht omdat er teveel kleren inzitten…
  • Als je moet wachten in de carwash…
  • Het twijfelmoment waarop je niet kan kiezen uit vier (!) paar schoenen voor onder dat specifieke kleedje!
  • Wachten op nieuw materiaal in het algemeen.  Op de nieuwe auto die maar niet geleverd wordt…
  • Het brood is klaar en de broodmachine begint opjagend te piepen…

Het is ongelofelijk hoe vlug ik gewend geraak aan al dat luxe-gerief.  Zondagochtend hadden we geen water door een lek in de straat.  Dan besef je even hoe goed je het hebt en hoe gemakkelijk we het hebben: gewoon maar de kraan openen en er komt mooi stromend drinkbaar water uit.  Je bent meteen je handen af zonder water: geen douche, geen voorbereidingen voor het middageten en vooral: geen koffie!!!  Gelukkig vond ik nog een halve fles water in de auto van mijn man en kon ik mijn verslaving in stand houden al smaakte die niet zo lekker met dat flessenwater…#firstworldproblem, nog maar eens!

Meisje van 33

Laatst sprak ik nog eens af met “de meisjes”.  Ik ben met mijn 33 jaar nog niet eens de oudste van de bende, dus van “meisjes” kunnen we misschien niet meer spreken.  We waren zelfs geen meisjes meer toen we elkaar leerden kennen, toch blijf ik dat groepje consequent: “de meisjes” noemen.  Toen ik rond me keek in de bistro waar we -met de meisjes, ahja- hadden afgesproken zag ik ineens een schilderij dat me bekend voorkwam.  Gemaakt door een andere vriendin en tentoongesteld vlakbij mijn stoel.  Mijn meisjes-vriendin nam deze wazig foto om door te whatsappen.

img_20160222_103817.jpg

  “Ik ken die artieste”, dat is toch redelijk cool om uit te spreken vind ik.  (Hihi, laat mij toch eens!

De afweging tijd spenderen <-> geld spenderen werd vorige week weer gemaakt toen ik mijn auto bekeek.  Ik was hem veel te weinig.  Ik zie alleen dat hij vuil is als ik de koffer dichtsla en mijn vingers zwart zijn.  Vorige dinsdag parkeerde ik nogal ongelukkig op onze oprit.  Sinds ik parkeer met de neus naar de straat moet ik meer op de sensoren betrouwen.  Dit eindigde deze week nogal euhh…vrats…met een boenk tegen de gevel.  Ilja zei meteen “heb we nu een accident gehad?”  Neegt, kindje neegt, al ging ik toch met een klein hartje mijn gevel gaan inspecteren.  Laat ons zeggen dat de carwash ook nodig was om de rode baksteen van de trekhaak te wassen.

 

img_20160222_103437.jpg

Toen ik een uur na de wasbeurt om de kinderen vertrok zag ik dit:

img_20160222_104125.jpg
FUCKERSSS!!!

 

En neen, het stof van mijn dashboard heb ik niet afgenomen, niettegenstaande mijn echtgenoot mij daar regelmatig over aanspreekt.

Ik ontdekte ook lieve aardappelen in mijn voorraadkot:

img-20160219-wa0001.jpeg

Deze aardappel eindigde liefdevol in WAP (Worst met Appelmoes en Patatten)

img_20160222_103628.jpg

Mijn nieuwe tafellaken kwam toe.  Het was een beetje spannend (oeh, wat heb ik toch een excited leven!), want zo’n items online kopen is altijd risky business.  Er zijn zo van die dingen waarvan je denkt “maar waarom heb ik dat nooit eerder gedaan?”.  Zoals dat muffe grijze tafelkleed van op de keukentafel de deur uitgooien en dit lichte, kleurrijke exemplaar opleggen.  Precies een nieuwe vibe in de keuken!

img_20160220_173230.jpg
“oh neen, zo’n zakken onder mijn ogen” (ik laat in het midden wie die uitspraak deed, we hebben er allebei precies van 🙂 )

 

Mijn broer was “in het land”.  Ahja, sinds hij in Amsterdam woont is hij officieel emigrant.  Het komt gewoon op hetzelfde neer voor ons, we geraakten vroeger al niet in Gent om af te spreken en nu ook niet in Amsterdam.  Maar het lukt wel eens, no worries.  Ondertussen aten we samen bij onze ouders verse frietjes met stoofvlees.

En zondag moest ik jammergenoeg afzeggen voor Run Blogger Run in Oostende.  Linus begon op zaterdagavond te hoesten als een oud pepeetje en zette dit krachtig en luidruchtig door tijdens de nacht.  ’s Morgens, met slechts enkele uren slaap op de teller, wou ik mijn lief niet achterlaten om met een kleuter en een zieke baby naar de dokter te tjoolen.  Bij de dokter van wacht was hij dan weer kiplekker en vond hij het allemaal heel amusant zo’n onderzoek.  Gniffelen, stampen met zijn voeten en kraaien van plezier.  Absoluut niet hoesten, ah neen, dat had hij al genoeg gedaan thuis.  Gelukkig gooide hij toch nog een rocheltje op en spuugde hij na het onderzoek de vloer van het kabinet onder.  Hij moest toch ergens tekenen van ziekte vertonen?  Het verdict luidde: een grote verkoudheid.  Vandaag zag ik echter enkele kleine blaasjes op zijn vel, ofwel zie ik scheel, maar ik vermoed dat de waterpokken ook gearriveerd zijn.  Such fun!

 

De 9 g’s

Geleend: Het tweede seizoen van Miranda.  Ik zag het waarschijnlijk al vier keer en ik weet dat velen het maar niets vinden, maar ik lig altijd strike.  Alleen al voor “Fruit Friends”.  Je zou goesting krijgen om jasjes te maken voor uw sinaasappels!

Geschrokken: Toen ik deze middag thuiskwam voor mijn middagpauze moest ik keihard remmen…voor onze eigen poes!  Ze liep gewoon de baan op, één doodgereden kat is meer dan genoeg, thankyouverymuch!

Gelopen: twee keer deze week.  Het gebeurt bitter weinig dat ik meer dan één keer per week weg geraak maar deze week was mijn uurrooster en mijn crècherooster mij goedgezind.  Het start- en eindpunt deze week was telkens de statige Menenpoort!

img_20160128_204141.jpg

Getwijfeld: over het lopen.  De enige Linus-vrije uren op een week zijn altijd een afweging tussen “gaan lopen” of “rustig naar de winkel gaan zonder dat ik een opzijschuivende baby in het zitje van de winkelkar tracht te stutten met een handtas en een deken”.  Deze week kreeg lopen voorrang, mijn hoofd zat propvol werkgerelateerde zaken, ik had moeite om mijn focus te vinden en die ook te houden, elk uur leek een half uur te kort om rond te komen met mijn taken.  Op de één of andere manier helpt het om even een uur uit te waaien en met een frisse kop te herbeginnen.

Gehoord: Macklemore & Ryan Lewis.

Call me marina, ik vind dit een supernummer tijdens het sporten.  Ik moest me inhouden om niet keihard mijn handen in de lucht te steken bij de vijver, behalve enkele vissers ging er niemand raar gekeken hebben waarschijnlijk.

img_20160128_105632.jpg

Gelezen: Julie Otsuka’s “Waarvan wij droomden” – Kris Van Steenberghe’s “Woesten” en momenteel: “Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest” van Joachim Meyerhoff.  Drie keer RAAK!

Geërgerd: aan mensen die niets beter te doen hebben dan commentaar te geven op futiliteiten, terwijl ik over mijn oren in het werk zit en zelfs de tijd niet vind om van “braindump” te doen kreeg ik deze week brainless commentaar, het borrelde even in mijn maag, het schoot tot in mijn keelgat en ik ging even inwendig tot helemaal tegen het plafond, maar ik kon me beheersen en reageerde heel begripvol en zonder in de tegenaanval te gaan.

Gegeten: teveel.  Echt teveel.

en gij?

 

and off we go

1 januari 2016.  6u58.  Er is niets anders dan elke andere ochtend.  Linus vertelde zijn eerste verhaal om 6u en viel na 25 minuten uitverteld prompt in slaap.  Auto’s razen door de straat, ik hoorde zelfs al een vrachtwagen.  Er pinkt een groen lichtje op mijn gsm: twee ongelezen smsjes.  Waar is de tijd dat nieuwjaars-smsen the bomb waren?  Als ik beneden kom is de schade beperkt.  Ook daar geen (afwas)bommen, die deden we gelukkig gisteren.  Er overspoelt mij een tevreden gevoel over mijn poetswerk van gisteren.  Het is toch aangenaam opstaan in een proper huis.  Met een kruipertje (paracommando-style) in huis is het aangeraden om iets meer te dweilen, het is pas als je over de vloer rolt dat je ziet in welke staat hij is.  Er staan twee fake-tupperware-dozen klaar om het gevecht met de diepvries aan te gaan.  Ik maak dezelfde bedenking zoals altijd als ik de diepvriesdeur opendoe: why???  Het wringen en stapelen van tupperwaredozen is nu niet bepaald een aangename bezigheid als je diepvriesgroenten van de ene naar de andere hand moet gooien omdat je vingers aan het afvriezen zijn.  Mijn idee van de hemel is nog niet gevormd maar ik vermoed dat ze daar een grote diepvries hebben, gevuld met lekkere gerechtjes en altijd plaats voor iets nieuws, gewoon opendoen en er inzetten.  Geen geworstel, geen gevloek, geen getest of de deur terug dicht kan.  Koffie wordt gezet.  De computer werkt even traag als anders “gmail reageert niet”.  Same old same old.  Voor het nieuwe jaar graag een gigantische diepvries en een supersnelle laptop.  Om 7u24 hoor ik een kleuterstemmetje “de wekker is gegaan!” Hij sliep tien minuten uit, mijn oudste zoon.  Even later volgt het tweede babyvertellement.  En de dag opent zich.  Het jaar gaat van start.  In dezelfde tred als het vorige. Melk wordt gemaakt, er wordt geknuffeld.  Net als alle vorige ochtenden deze week.  Ik denk na over de dag die komt.  Mentaal stel ik me het stapelwerk voor in de wagen: wandelwagen, reisbedje, groentenpap en boterhammetjes, nieuwjaarsgeschenken.  Hopelijk vergeten we niets.  De komende weken zal ik nog wel eens missen als ik de datum neerschrijf.  Dan wordt de 5 omgevormd tot een 6.  Gelukkig is dat maar een kleine aanpassing, ééntje die onopgemerkt kan passeren.

Gelukkig nieuwjaar!  Dat het moge zijn zoals je het zelf wil!

Maybe it’s because I’m so versatile! ;-)

Ik moet aan Intergalactic van Beastie Boys denken als ik de benaming van mijn award herhaal: The Versatile Blogger Award.  Phoew, een hele typhand vol.  (en nu denk je: mo wuk? Wat hebben de Beastie Boys daarmee te maken? In de songtekst van “Intergalactic” komt er “Maybe it’s because I’m so versatile” voor.  Echt, hoor maar op het filmpje op 1:18!  Ja, ok, het is misschien ver gezocht, maar mijn hersenen maken soms vreemde sprongetjes, een beetje zoals een kitten die zo met zijn vier poten tegelijkertijd springt als er een pluisje passeert en hij zich een accident verschiet.  Je mag het daarmee vergelijken eigenlijk, ik ga niet boos zijn.)
Volgens een vlugge opzoeking op Google wil “versatile” het volgende zeggen:
1 (of people etc) able to turn easily and successfully from one task, activity or occupation to another
Ewel Sarah van Me, Myself and We, merci daarvoor.  Ik heb niet veel talenten, maar ik denk dat dat er wel één van is.

De 7 weetjes die je over Liese moet weten als je een ander onder tafel wil stoefen met je kennis over mij.  Jawel, door deze weetjes weet jij meer dan sommige anderen die mij al jaren kennen.
  • ik hou van tuinkabouters maar het is niet allemaal gelijk welke.  Als ze een dwaze kop hebben of ze zien er saai uit, dan wil ik ze niet.  Als hun oogjes niet mooi afgewerkt zijn of als ze geen tuinbroek dragen zijn ze niet welkom.  Kabouters zonder echte kaboutermuts vallen af.  Zonder kleur komen ze niet door de deur.  Jawel, je mag mij een kabouterdiscrimineerder noemen.  Ik ga daar niet boos om zijn.
  • met sterretjes scoor altijd bij mij.  Sterretjes rocken bigtime!  Al zou ik mijn kop er wel niet mee vol laten tatoeëren
  • een tuinkabouter met een sterrenkostuum lijkt me dan ook wel het ideale geschenk voor mij. (24 augustus mensen, 24 augustus)
  •  ik zou wel daadkrachtiger willen zijn.  Tegelijkertijd denk ik: pfff, daadkracht.  Mijn hoofd maakt soms wel eens kortsluiting op zo’n thema’s.
  •  ik heb ALTIJD een liedje in mijn hoofd.  Momenteel “Zij” van Marco Borsato.  Help mij.  Nu.
  •  stiekem hoop ik dat mijn zoon ook een boekenliefhebber wordt.  Als het bij de oudste niet lukt dan ga ik die hoop op mijn jongste projecteren.  Waarvoor heb je anders twee kinderen? 😉
  • soms denk ik dat mensen mijn grapjes niet doorhebben.  Daarom zet ik er soms een 😉 bij.
Soit: 15 nomineren.  Feitje nummer 8: ik ben een beetje eigenzinnig.  Dus dat doe ik lekker niet.  Maar feel free om hem over te nemen!  En merci Me, Myself and We! (hihi, rijmt)

“’t wit nie wuk dat wilt hé buit’n”

Het was ook hier een tweedaagse van eerste keren.  Mijn oudste trok deze ochtend samen met miljoenen (miljoenen? ja toch zeker? ik en cijfers…) andere kinderen naar school.  Bij de juf van het tweede kleuter die de oudere versie is van mijn nicht (en ze delen dan nog eens dezelfde naam!).  Een zoentje aan de poort en hup, hij was weg.  Zottecontent.

Gisteren trok ik ook voor het eerst sinds 20 januari weer naar het werk.  Mijn collega zei: “Binnen een half uur ben je het weer gewend”.  Ze was misschien aan het overdrijven maar tegen dat het 14u was had ik al lichtjes het gevoel alsof ik nooit was weggeweest. En het zal heel vreemd klinken, maar gedurende de dag is het mij zeker 4 keer overvallen:….contentement dat ik terug mocht werken.   Uiteraard heb ik ook veel aan de jongens gedacht, maar dat gevoel om weer productief te zijn, om terug in het normale ritme te zitten…zalig.  Ik weet niet of ik er binnen enkele weken nog zo over ga denken maar momenteel ben ik gelukkig.

Daarnet aan de schoolpoort hoorde ik weer twee keer de meest uitgesproken zin als men Linus ziet…”’t Is helemaal Ilja!” En weeral trok ik mijn “mo-wuk-eigenlijk?-gezicht”.  Ik zie het niet, ik zie een heel ander kindje.  Vooral ééntje met een veel heviger temperament in alle opzichten: extremer lachen maar ook extremer wenen (niet dat hij zoveel weent, ik mag niet klagen!)

Maar die looks…daar zie ik vooral Linus in.

wpid-wp-1441097782067.jpeg
Ilja 8 maanden oud
wpid-wp-1441097753768.jpeg
Linus 4 maanden oud

Ok, je moet niet denken dat ik dat tenuetje in twee verschillende maten heb, het is wel degelijk hetzelfde.  Hoewel velen debardeurkes maar dwaze nerdoutfits vinden ben ik er toch wel een beetje gek op.  Alles komt van Hema.a.k.a. (insert dreigende achtergrondmuziek waarbij je totaal niet doorhebt dat er iets griezelig zal gebeuren) De Plek Waar Ik Beter Wegblijf

wpid-wp-1441098517590.jpeg
Links Linus 4 maand, op de grote foto Ilja 2 maand.

Whatever, of ze nu op elkaar gelijken of niet.  ’t Zijn mijn twee patatjes die alsmaar groter en groter worden.  Je mag verzuchten daar achter het scherm want er komt een kanjer van een cliché in jouw richting: fuck, het gaat zo snel!

(oh neen, straks begin ik over het weer.  Somebody stop me!  I’m getting sucked in!)

Kerststukjesnostalgie

Het was vorig jaar deze periode dat het minder begon te gaan.  Tijdens het maken van de grafstukjes begin november begon haar lichaam te staken.  Op je 96 lijkt me dat helemaal niet zo bijster vreemd, dat je lichaam er ineens genoeg van heeft.  Stel je maar eens in de plaats, bijna 100 jaar elke dag op gang komen, zonder tegenpruttelen, en wij maar klagen dat we tot ons 67 moeten werken.  Het ging slecht, het ging slechter, het ging bijna dramatisch…De dokter zei “nog enkele weken, misschien maanden”.  Een jaar later doen we dit:

“Meme, ik kom schooien, kan ik gerief voor kerststukjes lenen om op het werk er enkele te maken?”

“Joaj, ba joaj (als in “ja hoor”).  In ’t kot ollachter, en in de kelder en kikt nog e kir in ’t velokot.”

” ’t Is goed, ik ga wel kijken, blijf maar binnen, ziet daj een toppeer maakt.  (een val).”

“En je peist gie zeker dak ik nie kun’n goan?”

Ik vertelde er maar niet bij dat we vorig jaar na nieuwjaar haar bijna naar toilet moesten dragen, dat we enkele keren met een hele bende aan haar bed stonden “want het was voor ieder moment”.  Ik dacht terug aan het feit dat er elke avond iemand bij haar sliep, soms waren we met twee omdat het zo inspannend was.  Neen, ik trappelde achter, op zoek naar kerstgerief.  En ik trappelde naar de kelder waar ze wijselijk boven bleef staan, wijzend met haar stok “en in die doze, kikt doa ne kjir“.  Ik zei niets en vroeg haar mening over welke takken ik het beste uit haar hof kon plukken en of ik die eerst moest drogen (“ba neen, dat droogt zichzelf”).

Ik bedankte haar, ging naar het werk en maakte kerststukjes “meme-style”.

wpid-20141203_1747532.jpg.jpeg

Ze zijn iets bombastischer uitgevallen, maar voor een eerste keer zijn ze relatief gelijkaardig aan die van meme.  Al zijn die van meme slechts een herinnering meer…kerststukjes maken, dat kan ze echter niet meer…

 

 

Of misschien wel “we are the champignons, my friend!”

Champignons, ik weet het zo niet met die dingen.  Omdat ik dit weekend twee receptjes met champignons had kocht ik zaterdag een bakje van 500 gram.  Naar het schijnt mag je die niet wassen met water maar moet je het vuil er af wrijven.  Ik weet nooit of mijn champignon nu eigenlijk proper genoeg is of niet, maar ik volg de voorschriften en wrijf ze mooi af met een keukenpapiertje.  Soms vraag ik me ook wel eens af of dat wel mag, als ze zo al zwart zijn aan de binnenkant.  Ik gooi ze alsnog in de pot.  Het komt er eigenlijk op neer dat ik helemaal niets afweet van die schimmels.  Ik kies er ook niet bewust voor, als ze in het recept staan dan ga ik ze erbij doen, maar ik doe ze bijvoorbeeld niet in mijn spaghettisaus (zowat het enige dat ik zonder recept maak).  Als er geen champs nodig zijn, dan komen ze niet binnen.  Toch smaak ik wel dat ze -in de vol-au-vent die ik gisteren maakte – echt wel lekker doorsmaken.  En nodig zijn.  Volgens Wikipedia worden ze gekweekt in een voedingsbodem van paardenmest en kuikenmest.  Misschien laten ze aan die kuikens het geluid horen van champignons die worden gebakken in olijfolie.  Dat maakt zo’n specifiek geluid “wiewiewiewie“, precies kuikens in het nauw gedreven.  En zo bekomen ze extra kuikenmest?  Wat dan weer voor extra grote champignons zorgt?  En zo is de ketting rond…Er is een bioloog aan mij verloren gegaan.  Ik voel het.